Toelichting op de risico's
- Algemene uitkering fluctueert: De omvang van de algemene uitkering (het gemeentefonds) is niet constant. Elk jaar wordt de groei of krimp van de basisomvang gebaseerd op uitgaven die het Rijk verwacht te gaan doen in het begrotingsjaar. Het gevolg hiervan is dat de omvang dus kan fluctueren. Een krimp van het gemeentefonds is in het lopende begrotingsjaar vaak niet meer op te vangen met bezuinigingen en kan tot een negatief rekeningresultaat leiden.
- Onzekerheid werving personeel: De arbeidsmarkt is overspannen. Dat maakt het moeilijk om als gemeente tijdig nieuwe medewerkers aan te trekken. Ook het vasthouden van medewerkers is een uitdaging. Het mogelijk risico is dat er niet voldoende eigen personeel beschikbaar is voor het uitvoeren van het vastgestelde beleid. Om toch de doelen te realiseren is dan aanvullende inhuur noodzakelijk wat meer kosten met zich meebrengt dan eigen personeel.
- Effecten invoering omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor bouwen (Wkb): De Omgevingswet en de Wkb zijn definitief ingevoerd. Een effect is dat door de wijziging een aantal legesinkomsten vervallen maar dat een deel van de werkzaamheden (o.a. registratie) wel moeten worden uitgevoerd. Omdat alleen voor de aanvragen na invoering van de nieuwe wetgeving de nieuwe legestarieven gelden.
- Borgstellingen: De gemeente staat borg voor de leningen die de Stichting Waarborg Woningbouw de woningcorporaties verstrekt. Deze borgstelling is in breed landelijk verband met alle gemeenten afgesproken. Het optreden van het risico is echter zeer beperkt.
- Mogelijke WW-verplichtingen personeel: Als een arbeidsovereenkomst met wederzijdse goedkeuring wordt ontbonden of het contract niet wordt verlengd dan kan er sprake zijn van een WW-verplichting. De gemeente is hier niet voor verzekerd en is dus zelf WW-risicodrager. Op voorhand is niet bekend of en zo ja in welke mate er sprake is van een WW-verplichting en daarom is deze ook niet begroot.
- Financiële tegenvallers projecten: Projecten kennen risico's. Deze risico's worden in de projecten zelf benoemd. Het risico op de risico's is niet financieel afgedekt in de projecten. Een aantal risico's, zoals hyperinflatie, rampen en oorlogen, zijn te generiek en daarom worden ze op een hoger niveau algemeen afgedekt. De reden dat ondanks de omvang van het risico het effect beperkt is komt doordat de meeste projecten in 40 of 50 jaar worden afgeschreven. Hierdoor is het af te dekken risico een stuk lager, een factor 40 c.q. 50, uit dan het effect.
- Effecten fluctuerende energieprijzen: Het risico richt zich op uitschieters die nu niet te voorzien zijn maar als ze zich voordoen onontkoombaar zijn.
- Tegenvallende resultaten grondexploitaties: Het resultaat van de grondexploitaties is afhankelijk van de mate waarin er verkocht kan worden en of er gronden beschikbaar zijn. Ook externe ontwikkelingen zoals de stikstof problematiek en hogere bouwkosten kunnen het resultaat beïnvloeden.
- Effecten inflatie op exploitatielasten: Een hoge inflatie wordt gedeeltelijk vertaald in een bijstelling in de algemene uitkering. Hierdoor kan er in het lopende jaar een verschil ontstaan die tot een tegenvaller bij het opstellen van jaarrekening kan leiden.
- Afwijking inschattingen ramingen: Door strakker te begroten wordt het risico op afwijkingen van de begroting groter. Er wordt niet zonder meer vanuit gegaan dat mogelijke ontwikkelingen zich voor zullen doen, door monitoring en tussentijdse rapportages.