Het saldo na bestemming van dit programma is in 2020 € 1.110.000 voordeliger dan geraamd. Dit verschil wordt op hoofdlijnen als volgt verklaard:
Storting in de voorziening wethouderspensioenen € 248.000 nadeel (taakveld 0.1)
In 2020 was een storting in de voorziening wethouderspensioenen van € 248.000 noodzakelijk. Per balansdatum 31 december 2020 zijn de actuariële berekeningen van toekomstige pensioenverplichtingen voor wethouderspensioenen geactualiseerd. Door een daling van de wettelijk verplichte rekenrente was deze storting wettelijk verplicht om ervoor te zorgen dat de voorziening per balansdatum toereikend is.
Resultaat van de rekening van baten en lasten € 388.000 nadeel (taakveld 0.11)
Hier is het verwachte voordelige resultaat 2020 na verwerking van alle raadsbesluiten ad € 388.000 geraamd. Het werkelijke jaarrekeningresultaat is in afwachting van besluitvorming door de raad nog niet verwerkt. Vandaar hier een negatief effect van € 388.000
Burgerzaken € 58.000 voordeel (taakveld 0.2)
In 2020 waren de opbrengsten voor leges burgerzaken en reisdocumenten € 17.000 hoger dan geraamd, terwijl de kosten voor dienstverlening € 41.000 lager dan waar bij de begroting rekening mee was gehouden.
Exploitatie gemeentelijke gebouwen, niet voor openbare dienst € 117.000 voordeel (taakveld 0.3)
In de begroting 2020 is als één van de bezuinigingen een incidentele opbrengst van € 1.000.000 opgevoerd in verband met de verkoop van gemeentelijke gebouwen (niet voor openbare dienst). Deze bezuiniging is in 2020 gerealiseerd. De verkoop van enkele gebouwen leverde een éénmalige opbrengst op van € 1.371.000. Na aftrek van verkoopkosten (ca. € 40.000) dus een voordeel ten opzichte van de begroting van € 331.000. Hier tegenover staat echter niet geraamde kosten voor externe ondersteuning bij het ontwikkelen van zowel dorpshuizen- als vastgoedbeleid (ca. € 105.000). Ook waren de exploitatiekosten voor de overige gebouwen en landerijen per saldo ca. € 109.000 hoger.
Storting in de voorziening onderhoud gebouwen € 174.000 nadeel (taakveld 0.3)
Voor het planmatig onderhoud van alle gemeentelijke gebouwen wordt jaarlijks een geactualiseerd meerjarenonderhoudsplan voor 10 jaar opgesteld. De hoogte van de voorziening moet toereikend zijn om deze geactualiseerde onderhoudskosten voor de komende 10 jaar te dekken. Hiervoor was per 31-12-2020 een eenmalige storting van € 174.000 nodig. In het meerjarenonderhoudsplan is rekening gehouden met de hierboven genoemde verkopen. Hierdoor is vanaf 2021 op de onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen sprake van een structureel voordeel van € 50.000 en is de bezuiniging uit de begroting 2020 ook structureel gerealiseerd.
Bedrijfsvoeringskosten € 50.000 voordeel (taakveld 0.4)
Het totaal van de personeelskosten gaf op dit programma een nadeel van € 20.000. Enerzijds waren de salariskosten en inhuur personeel met € 219.000 overschreden (ongeveer 1,75 % van het totale budget). Dit werd onder meer veroorzaakt door extra inhuur bij ziekte. Daarnaast was er ook nog een nadeel omdat de bezuiniging op formatie Economische zaken in 2020 nog niet gerealiseerd was.
Hiertegenover staat dat de voorziening voor strategische personeelsplanning deels kon vrijvallen (€ 108.000) vanwege doorstroom van personeel. De overige personeelskosten gaven per saldo een voordeel van € 91.000. Dit betrof onder meer opleiding- en reiskosten.
Verder was er in 2020 sprake van een voordeel op de kosten voor het derde deel van de OWO-afdelingen van € 129.000. Er zijn in 2020 incidentele middelen beschikbaar gesteld die deels voor projecten waren die nog niet zijn afgerond. Bij de resultaatbestemming 2020 zal daarom voorgesteld worden hiervoor nog € 30.000 in 2021 incidenteel beschikbaar te stellen. Verder was er vooral een voordeel door lagere inhuurkosten personeel.
Op het gebied van bedrijfsvoering is aan coronakosten een bedrag van € 110.000 uitgegeven. Voor een verdere toelichting kan worden verwezen naar de paragraaf Corona.
Tenslotte was er op de overige bedrijfsvoeringskosten (niet zijnde personeelskosten) nog sprake van per saldo een voordeel van € 51.000.
Dividend en rente € 40.000 nadeliger (taakveld 0.5)
In 2020 was de werkelijke dividendopbrengst een stuk lager dan geraamd (€ 77.000). Met name van de Bank Nederlandse Gemeente werd een lager dividend ontvangen. Daartegenover stond dat er een voordeel was op de rentekosten voor kasgeldleningen van € 37.000.
Belastingen € 481.000 voordeel (taakveld 0.6)
De Precariobelasting is voor de jaren 2020 en 2021 nog incidenteel geraamd. In 2020 was dit een bedrag van € 1.900.000. De werkelijke belastingopbrengst was € 2.315.000, dus een voordeel van € 415.000. Daarnaast was ook de OZB-opbrengst € 66.000 hoger dan geraamd.
Uitkering gemeentefonds € 1.207.000 voordeel (taakveld 0.7)
De uitkering uit het gemeentefonds was per saldo € 1.207.000 voordeliger dan geraamd. Over 2020 is regulier € 658.000 meer ontvangen. Hiervan was € 310.000 het gevolg van een hogere uitkeringsfactor. Daarnaast waren er ook wijzigingen in de diverse maatstaven en werden er hogere decentralisatieuitkeringen ontvangen.
Over voorgaande jaren was er een nadelig afwikkelingsverschil van € 384.000. Verder was er in 2020 via het gemeentefonds een extra uitkering van € 934.000 voor coronacompensatie. Voor een verdere toelichting hierop kan worden verwezen naar de paragraaf coronakosten.
Overige baten voordeel € 37.500 (taakveld 0.8)
In de begroting is een structurele raming opgenomen van € 37.500 voor onvoorzien.In 2020 is hiervan niets besteed. Daarom hier dus een voordeel van € 37.500.
Overige posten voordeel € 9.500
Dit betreffen diverse kleine positieve en negatieve afwijkingen ten opzichte van de begroting