Paragrafen

Lokale heffingen

Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

Beleid

De diverse verordeningen belastingen en heffingen zijn in december 2019 vastgesteld. In de begroting is uitgegaan van het nieuwe niveau van de tarieven. Waar dat mogelijk is en wettelijk is toegestaan zijn de tarieven van 2020 verhoogd met de pbbp (prijs bruto binnenlands product) index van 1,6%. Een uitzondering hierop vormen de tarieven voor afval en riolering. Deze tarieven zijn gebaseerd op kostendekkendheid.

Kaderstellende documenten
De jaarlijks vastgestelde verordeningen belastingen en heffingen.

Leges publiekszaken

De leges publiekszaken inkomsten zijn € 33.000 hoger dan begroot.  De vraag naar reisdocumenten en rijbewijzen varieert jaarlijks. 

Onroerendezaakbelasting:

De werkelijke opbrengst van de OZB was € 80.000 hoger dan de verwachte opbrengsten. Dit kan ontstaan door volume groei van woningen en bedrijfspanden.

Precariorechten

De opbrengst precariorechten werd tot en met 2018 in de voorziening precario gestort vanwege de mogelijkheid van bezwaar. Begin 2020 is de gerechtelijke procedure gestopt. Als gevolg daarvan is de betreffende voorziening vrijgevallen. In onderstaand overzicht is de bate die betrekking heeft op belastingjaar 2020 opgenomen.

Algemeen plaatselijke verordening (APV)

De opbrengst van de APV is € 37.000 lager dan geraamd. De opbrengsten zijn afhankelijk van de vraag, door de Coronacrisis zijn er veel evenementen niet doorgegaan waardoor dat APV leges opbrengsten lager zijn dan 2019 en begroot.

Begrafenisrechten

De baten zijn nagenoeg gelijk aan de begroting. 

Toeristenbelasting

De inkomsten van de Toeristenbelasting uit programma 3 zijn toegevoegd aan de reserve Recreatie en Toerisme.

Afvalstoffenheffing

De opbrengst van de afvalstoffenheffing laat een positief verschil ten opzichte van zowel de begroting als de jaarrekening 2019 zien.  De kosten zijn echter meer gestegen waardoor het dekkingspercentage van Afval lager is dan begroot.

Rioolheffing:

De baten rioolheffing waren iets hoger de begroting en hoger dan de baten in de jaarrekening 2019. De baten zijn ten opzichte van de jaarrekening 2019 hoger omdat de tarieven zijn verhoogd in ons streven naar 100% kostendekkendheid.

Leges omgevingsvergunning

De leges van de omgevingsvergunning zijn € 100.000 hoger dan geraamd en jaarrekening 2019. Mogelijke oorzaak is dat door Corona in 2020 meer verbouwingen hebben plaatsgevonden.

x € 1.000
Programma Lokale belastingen en heffingen Jaarrekening 2019 Begroting 2020 (incl wijzigingen) Jaarrekening 2020
0 Leges publiekszaken 367 248 281
0 Onroerendezaakbelasting 4.440 4.452 4.532
0 Precariorechten 2.081 1.900 2.315
1 Algemeen plaatselijke verordening 22 45 8
3 Toeristenbelasting 180 148 208
7 Begrafenisrechten 137 150 157
7 Afvalstoffenheffing (excl. kwijtscheldingen) 3.144 3.006 3.265
7 Rioolheffing (excl. kwijtscheldingen) 2.745 2.810 2.854
8 Leges omgevingsvergunning 649 656 755
Totaal 13.765 13.415 14.375

Afval en riolering

Terug naar navigatie - Afval en riolering

De kostendekkendheid van afval is lager dan begroot. De opbrengsten zijn hoger echter de lasten zijn sterker gestegen. Er is meer afval gebracht, vooral grof huishoudelijk en bouw & sloop afval (ca. 10% meer). Het is aannemelijk dat dit komt door corona. Daarnaast zijn de verwerkingskosten van een aantal deelstromen verhoogd.

Bij riolering is de kostendekkendheid hoger dan begroot. Dit komt doordat wij meer werkzaamheden in eigen beheer hebben gedaan.

Omgevingsvergunningen

Terug naar navigatie - Omgevingsvergunningen

De tariefstelling ten aanzien van de diverse omgevingsvergunningen is niet van een dergelijke omvang dat volledige kostendekkendheid kan worden bewerkstelligd. Een volledige kostendekkendheid kan niet worden gerealiseerd omdat dan de tarieven voor bepaalde vergunningen (bijvoorbeeld evenementenvergunningen) zodanig zouden moeten stijgen dat de hoogte van de leges niet meer in verhouding staat tot de activiteit. Tevens is er momenteel sprake van de invoering van de omgevingswet. Hier worden tijdelijk kosten voor gemaakt waarvan het niet wenselijk is dat deze gedekt worden door de ontvangen leges.

Berekening kostendekkendheid

Het dekkingspercentage van de omgevingsvergunningen was 49% (begroot was 42%). 

De inkomsten voor de omgevingsvergunningen bouwen waren € 170.000 hoger dan begroot door een stijging in het aantal aanvragen, hierdoor is de kostendekkendheid hoger. De kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven tussen begroot en realisatie.

Begroting 2020 Realisatie 2020
Directe kosten
Totaal van de gemeentelijke lasten 948.000 952.000
Totaal van de gemeentelijke baten; niet zijnde heffingen
Netto directe kosten taakveld 948.000 952.000
Indirecte kosten
Btw
Overhead en rente 599.000 599.000
Netto indirecte kosten taakveld 599.000 599.000
Totale lasten  product 'Omgevingsvergunningen 2020' 1.547.000 1.551.000
Totale heffingen
Heffingen 656.000 764.000
Totale heffingen  product 'Omgevingsvergunningen 2020' 656.000 764.000
Dekkingspercentage 42% 49%

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

De “Atlas van de lokale lasten 2020” (COELO) geeft voor onze gemeente het volgende rangnummer (nummer 1 heeft de laagste woonlasten, nummer 355 de hoogste):

  • Woonlasten meerpersoonshuishouden eigenaar-bewoner rangnummer 76 (2019 nr. 107)

Kwijtscheldingsbeleid
Voor de onroerendezaakbelastingen en de heffingen voor riool- en afvalstoffenheffing, zoals die elk jaar gecombineerd worden opgelegd, kan kwijtschelding worden verkregen. Bij kwijtschelding vindt een vermogenstoets en een inkomenstoets plaats. De gemeente moet hiervoor een norm vaststellen. Deze norm wordt gerelateerd aan de bijstandsnorm. In onze gemeente is de kwijtscheldingsnorm gelijk aan de bijstandsnorm (100%).

Het aantal huishoudens waar kwijtscheldingen  aan verleend zijn in 2020 was 560 (in 2019 was dit 590).

Beleidsindicatoren
De beleidsindicatoren die betrekking hebben op woonlasten en gemiddelde WOZ waarde zijn opgenomen in programma 8.

 

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie Een juist oordeel over de toereikendheid van de weerstandscapaciteit kan alleen maar worden gegeven als er een juist en volledig beeld bestaat van de risico’s, de kans hierop en de eventuele financiële gevolgen. Daartoe wordt jaarlijks een risicoprofiel opgesteld.

Kaderstellende documenten
Beleidskader reserves en voorzieningen.
Beleidskader vaststelling bedrag post onvoorzien.

Inventarisatie van de risico’s en het weerstandscapaciteit

Risicoprofiel:
In onderstaande tabel benoemen we de risico’s en schatten daarbij de factoren "kans" (dat het risico zich voordoet) en "invloed" (de impact als het risico zich voordoet) in. De grootste risico’s, op basis van de invloed op de weerstandscapaciteit, zijn:

Risico Kans maximaal financieel gevolg invloed Totaal risico
Uitgaven Decentralisatie Jeugd en WMO overschrijden de geraamde bedragen 50% € 3.000.000 44% € 1.500.000
Tegenvallende resultaten grondexploitaties 15% € 1.500.000 7% € 225.000
Borgstellingen 1% € 25.000.000 7% € 250.000
Financiële consequenties invoering BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouwen) 50% € 1.000.000 15% € 500.000
Financiële tegenvallers projecten 10% € 2.000.000 6% € 200.000
De uitkering uit het gemeentefonds is in een volgende circulaire mogelijk lager dan verwacht 50% € 1.000.000 15% € 500.000
Mogelijke WW verplichtingen tijdelijk personeel 25% € 1.000.000 7% € 250.000
        € 3.425.000

De genoemde maximale financiële gevolgen zijn relatief. Een risico met een groot maximaal financieel gevolg kan op basis van de “kans” en “invloed” een relatief beperkte invloed op het aan te houden minimale weerstandscapaciteit hebben. Omgekeerd kan een klein maximaal financieel gevolg een grote invloed hebben.

Beheersing van de hiervoor genoemde risico's:

Financiële consequenties die voortvloeien uit het actueel worden van bovengenoemde risico's worden opgenomen in de jaarstukken (verantwoording) en komen via het resultaat ten laste van de algemene reserve. Zoals hierna aangegeven is het niveau van de algemene reserve voldoende.

Bepalen weerstandscapaciteit:
De benodigde weerstandscapaciteit is berekend op € 3,4 miljoen. De weerstandscapaciteit is € 17,1 miljoen. Dit betekent dat wij in staat zijn om met de huidige weerstandscapaciteit ook grotere risico’s het hoofd te kunnen bieden.

In onderstaande tabellen wordt de (incidentele) weerstandscapaciteit en het verloop van de algemene reserve weergegeven. De bedragen zijn geactualiseerd tot het moment van opstellen van de jaarstukken.

Naast de incidentele weerstandscapaciteit is er ook een structurele weerstandscapaciteit in de begroting opgenomen namelijk de post onvoorzien (€ 37.500).

Beleid
Jaarlijks worden de risico’s geïnventariseerd. Daarnaast berekenen we het beschikbare weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen moet minimaal de berekende risico’s kunnen dekken.

x € 1.000
Incidenteel weerstandsvermogen 2019 2020
Algemene reserve ultimo:
Algemene reserve deel buffer 7.500 7.500
Algemene reserve vrije deel 2.711 9.605
Totaal algemene reserve 10.211 17.105

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen (zie onderstaande tabel) in relatie tot de financiële positie:

Netto Schuldquote
In 2020 nam de netto schuldquote van de gemeente af. Dit komt omdat de verhouding tussen het saldo van de schulden en de baten is verbeterd. De schuldquote van Opsterland bevindt zich ruim binnen de in de theorie genoemde (en door de VNG gehanteerde) grens van 130 procent.

Netto Schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden)
De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden geeft inzicht in de schulden minus de leningen die zijn afgesloten om één op één door te verstrekken aan de verbonden partijen. In 2019 zijn de aan de woningbouwcorporaties doorgeleende leningen volledig afgelost waardoor beide schuldquotes aan elkaar gelijk zijn.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteit van de gemeente neemt af ten opzichte van de jaarrekening 2019. Solvabiliteit is de verhouding tussen leningen en eigen vermogen (reserves). De afname komt doordat de gemeente geld leent voor investeringen. Daarnaast zet de gemeente de bestemmingsreserves in om de gemaakte beleidsafspraken uit te voeren. De gemeente vindt het solvabiliteitspercentage aanvaardbaar.

Structurele exploitatieruimte

Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen wordt gedekt. Een negatief percentage houdt in dat structurele lasten incidenteel gedekt worden. Het kengetal drukt dus niet uit of sprake is van een begrotingstekort of –overschot. Een overzicht van de incidentele lasten en baten is opgenomen in de jaarrekening.

Grondexploitatie

Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de waarde van de gronden ten opzichte van de totale baten van de gemeente. Het percentage geeft aan dat Opsterland geen bovenmatige risico’s op de grondexploitaties loopt afgezet tegen de omvang van de begroting. Daar komt bij dat de gemeente met de algemene reserve ook nog over voldoende weerstandsvermogen beschikt.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit wordt berekend met de tarieven voor een meerpersoonshuishouden. Bij een percentage hoger dan 100 zijn de woonlasten hoger dan het landelijk gemiddelde. Bij een percentage lager dan 100 zijn ze lager. De woonlasten bevinden zich op een stabiel en landelijk gezien laag niveau.

Kengetallen Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
Netto schuldquote 36,8% 40,4% 28,7%
Netto schuldquote excl. verstrekte leningen 36,8% 40,4% 28,7%
Solvabiliteit 30,0% 31,5% 26,1%
Structurele exploitatieruimte -7,7% -1,4% -1,7%
Grondexploitatie 1,8% 2,5% 3,1%
Belastingcapaciteit 98,0% 93,6% 93,4%

Onderhoud kapitaalgoederen

Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare ruimte en gemeentelijke gebouwen. Deze openbare ruimte bevat voorzieningen die we uit kapitaalgoederen noemen. Dit zijn wegen, wegbebakening, straatmeubilair, riolering, civiele kunstwerken (bruggen e.d.), openbaar groen, openbare verlichting en gebouwen. Het onderhoud hiervan is van belang voor de leefbaarheid en veiligheid in onze gemeente. Daarnaast is goed onderhoud van belang om kapitaalverlies te voorkomen.

In het Beeldkwaliteitsplan beheer openbare ruimte 2014-2018 (hierna: BKP) zijn de kwaliteitsniveaus van de arealen (te onderhouden kapitaalgoederen) openbaar groen, verhardingen en kunstwerken vastgelegd door de gemeenteraad (13 mei 2013). Hierin heeft in 2017 een herijking plaatsgevonden (notitie Kapitaalgoederen) om kapitaalvernietiging te minimaliseren. Het onderhoud van deze arealen is daarbij gedifferentieerd naar gebruik. Netjes waar het moet, sober waar het kan. De ambitieniveaus voor de riolering zijn vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2015-2019 (GRP).

Inwoners kunnen een melding doen over de openbare ruimte. In 2020 zijn 2804 meldingen gedaan.  De meeste meldingen kwamen binnen over wegen, verkeer en infrastructuur (644), groen (623) en eikenprocessierups (394). Circa twee derde van alle meldingen wordt door de gemeente binnen 10 werkdagen afgehandeld. 

Kaderstellende documenten

Watertakenprogramma 2020-2025

Notitie kapitaalgoederen 2017

Beeldkwaliteitsplan beheer openbare ruimte 2014-2018 (BKP)
Aanpassingen Beeldkwaliteitsplan beheer openbare ruimte op openbaar groen (vastgesteld 15-10-2015)
Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland 2014
Gemeentelijk verkeer en vervoerplan 2010 Bereikbaar zijn en blijven (GVVP)
Evaluatie Gemeentelijk verkeer en vervoerplan 2010
Beleidsnota Licht in de Duisternis (2009)

Wegen en verhardingen

Terug naar navigatie - Wegen en verhardingen

Kerncijfers

De gemeente heeft ongeveer 2,7 miljoen m2 verharding in beheer. Deze bestaat voor 58% uit asfalt, 40% elementenverharding (klinkers, tegels e.a.) en 2% beton. De totale verharding vertegenwoordigt een geschatte waarde van ongeveer € 175 mln.

 

Het gewenste kwaliteitsniveau van de verhardingen is vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte 2014-2018.

Om kapitaalvernietiging te voorkomen is aanvullend in september 2017 de Notitie kapitaalgoederen vastgesteld waarmee de ambitie is uitgesproken om alle arealen op een basis niveau te gaan onderhouden.

Areaal Hoeveelheid Kwaliteitsniveaus beheer en onderhoud verharding per structuurelement
Bedrijven terreinen Buiten gebied Centra Groen gebieden / Parken Hoofd wegen Woon gebieden
Fietspaden 85km Basis Basis Basis Basis Basis Basis
Parkeervoorzieningen 11,2ha Basis Basis Basis Basis Basis Basis
Wegen 397km Basis Basis Basis Basis Basis Basis
Voetpaden / trottoirs 124km Basis Basis Basis Basis Basis Basis

De verharding is onderhouden in overeenstemming met het Beeldkwaliteitsplan beheer openbare ruimte 2014-2018 en de herijking n.a.v. de Notitie Kapitaalgoederen 2017. Door de lange droge periodes van de afgelopen jaren verkeren enkele wegen in een laag of zeer laag kwaliteitsniveau. Dit speelt vooral in het westen van de gemeente. 

 

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Kerncijfers

In de gemeente ligt meer dan 350 km riolering onder de grond. Hiervan is 214 km vrijverval en 137 km mechanische riolering. Daarnaast zorgen 558 gemalen, 112 IBA’s (reinigingsstations op perceelniveau) en 5 bergbezinkvoorzieningen voor de verwerking van afval- en hemelwater. De totale installatie vertegenwoordigt een geschatte waarde van ongeveer € 146 mln.

Beheer

Het gewenste kwaliteitsniveau van de installatie is vastgelegd in het Watertakenprogramma 2020-2025. Met het voortzetten van het huidige beleid is de installatie op de vastgestelde niveaus onderhouden.

Gemeentelijke watertaken Kwaliteitsniveaus  per structuurelement
Centrum Woongebieden Bedrijventerreinen Buitengebied
Afvalwater inzameling van afvalwater Hoog > Basis Hoog > Basis Hoog > Basis Basis
transport van afvalwater Basis > Hoog Basis > Hoog Basis > Hoog Basis > Hoog
Hemelwater inzameling van overtollig hemelwater Basis > Hoog Basis > Hoog Basis > Hoog  n.v.t.
verwerking van hemelwater in riolen Basis Basis Basis  n.v.t.
verwerking van hemelwater in openbare ruimte Basis Basis Basis  n.v.t.
Grondwater inzameling van grondwater Basis Basis Basis  n.v.t.
verwerking van grondwater Basis Basis Basis  n.v.t.

 

Vaarwegen en kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Vaarwegen en kunstwerken (water)

 Kerncijfers

Civiele kunstwerken
Omschrijving Aantal
Bruggen (beweegbaar) 17 stuks
Bruggen (vast) 28 stuks
Bruggen (hout) 96 stuks
Kademuren 6.860 m1
Oeverconstructies 26.734 m1
Vaarrecreatieve voorzieningen 36 stuks
Duikers 4 stuks
Tunnels* 4 stuks
Sluizen 1 stuks

*Van drie tunnels heeft de gemeente het dagelijks beheer. Het eigendom ligt bij de Provincie Fryslân of Rijkswaterstaat
Het totale areaal kunstwerken vertegenwoordigt een geschatte vervangingswaarde van ongeveer € 55 mln.

Beheer

Het gewenste kwaliteitsniveau van kunstwerken e.a. is vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte 2014-2018. Binnen het begrote budget zijn de kunstwerken / voorzieningen op de vastgestelde niveaus onderhouden.

Areaal Kwaliteitsniveaus beheer en onderhoud verharding per structuurelement
Bedrijven terreinen Buiten gebied Centra Groen gebieden / Parken Hoofd wegen Woon gebieden
Bruggen (beweegbaar)  n.v.t. Basis Basis  n.v.t. Basis Basis
Bruggen (vast)  n.v.t. Laag Basis  n.v.t. Laag Basis
Bruggen (hout)  n.v.t. Laag  n.v.t. Basis Basis Basis
Kademuren  n.v.t. Basis Basis  n.v.t.  n.v.t. Basis
Oeverconstructies  n.v.t. Basis  n.v.t.  n.v.t.  n.v.t. Basis
Vaarrecreatieve voorzieningen  n.v.t. Basis Basis  n.v.t.  n.v.t. Basis

 

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Kerncijfers

Opsterland is een groene gemeente met een diversiteit aan openbaar groen. De grootste arealen zijn hieronder weergegeven.

Openbaar groen
Omschrijving Aantal
Bomen 49.000 stuks
Bosplantsoen 900.000 m2
Sierbeplanting 75.000 m2
Hagen 9.500 m1
Grasveld 965.000 m2
Bermen/ruigte 1.893.000 m2
Watergangen/vijvers 590.000 m2
Parkmeubilair 800

stuks

Beheer

Het gewenste kwaliteitsniveau van het openbare groen is vastgelegd in het Beeldkwaliteitsplan openbare ruimte 2014-2018. Om kapitaalvernietiging te voorkomen is aanvullend in september 2017 de Notitie Kapitaalgoederen vastgesteld waarmee de ambitie is uitgesproken om meer arealen op een basis niveau te gaan onderhouden.

Vanwege de eerste lockdown door Corona is een deel van de groenmedewerkers van Caparis een tijdje niet aan het werk geweest. Hierdoor is een deel van het openbare groen niet op het gewenste niveau onderhouden. Deze lagere kwaliteit deed zich voornamelijk voor in de natuurlijke beplanting (sierplantsoenen e.a.) en heeft geen gevolgen voor lange termijn.

Binnen het begrote budget worden de arealen groen op de vastgestelde niveaus onderhouden.

Beeldkwaliteit  

Centra

Woon gebied

Hoofd wegen

Bedrijven terrein

Groen gebieden / parken

Buiten gebied

Begraaf plaatsen

Bomen

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Bosplantsoen

Basis

Basis

Laag

Laag

Laag

Laag

Basis

Sierbeplanting

Basis

Basis

Basis

Laag

Basis

Laag

Hoog

Hagen

 n.v.t.

Basis

Basis

Basis

Laag

Laag

Hoog

Grasveld

Basis

Laag

Laag

Laag

Laag

Laag

Hoog

Bermen

 n.v.t.

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Kruidenrijk gras

Basis

Laag

Laag

Laag

Laag

 n.v.t.

Basis

Watergangen/vijvers

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Parkmeubilair

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Basis

Hoog

Vastgelegde kwaliteit (CROW) in overeenstemming met de aanpassingen op het Beeldkwaliteitsplan beheer openbare ruimte 2014-2018 (15-10-2015) en de Notitie Kapitaalgoederen 2017.

In overeenstemming met het BKP is in 2020 circa € 1,9 miljoen beschikbaar voor onderhoud. De werkzaamheden aan het openbaar groen worden deels uitgevoerd door eigen dienst en Caparis.

 

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Kerncijfers

De gemeente heeft 54 gebouwen in beheer en eigendom. Het gemeentelijk vastgoed heeft een herbouwwaarde van circa € 63 mln.

Gemeentelijk vastgoed
Functieomschrijving Aantal
Bedrijfsvoering 11
Maatschappelijk 15
Monumentaal 8
Voormalige scholen en leegstaande gebouwen 6
Dorpshuizen 5
Overig 9
Totaal gebouwen 54

 Beheer

Het grootste deel (90%) van de gebouwen wordt onderhouden op basis van de kwaliteit ‘instandhouding’. Dit betekent dat aan de gebouwen werkzaamheden worden verricht om het gebouw te behouden in de staat waarin het zich bevindt. Deze gebouwen voldoen wat betreft het onderhoud aan de gestelde bestekskwaliteit. De overige gebouwen (10%) zijn niet meer in gebruik of zullen binnenkort niet meer in gebruik zijn en worden verkocht of gesloopt. Aan deze gebouwen wordt het minimaal noodzakelijke onderhoud gepleegd. Deze gebouwen zijn meestal al geheel afgeschreven, indien dit niet het geval is is de boekwaarde lager dan de marktwaarde.

Voor het planmatig onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is een voorziening beschikbaar. Er is jaarlijks een zodanige dotatie aan de voorziening dat deze toereikend is voor het gemiddelde van het planmatig onderhoud voor de komende 10 jaar.

Toekomst

Overbodig vastgoed wordt afgestoten (sloop of verkoop). Voor het in stand houden van de gemeentelijke gebouwen is een voorziening beschikbaar.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Kerncijfers

In Opsterland staan circa 4.400 lantaarnpalen waarvan ongeveer 90% in beheer en eigendom van de gemeente zijn. De overige palen zijn in beheer en eigendom van de Provincie Fryslân, Rijkswaterstaat, woningcorporaties en VvE’s. De totale vervangingswaarde van de installatie bedraagt ongeveer € 6 mln. Van het areaal bestaat 42% uit energiezuinig LED.

Beheer

De beleidsuitgangspunten van de openbare verlichting staan vastgelegd in de notitie "Licht in de Duisternis" (2009). De masten worden onderhouden op CROW kwaliteitsniveau B (is overeenkomstig aan het ‘basisniveau’ zoals vastgelegd in het BKP).

Het begrote budget wordt gebruikt voor het onderhouden (in stand houden) van de huidige installatie. Voor vervanging wordt indien aan de orde een vervangingskrediet aangevraagd. 

 

 

Financiële toelichting

Terug naar navigatie - Financiële toelichting

De uitgaven voor de riolering, vaarwegen en kunstwerken, groen en openbare verlichting zijn in lijn met de begroting. Bij wegen en verharding is € 109.000 meer uitgegeven dan begroot. In de voorziening onderhoud gebouwen is € 174.000 meer gestort dan begroot.

Financiering

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Inleiding

Deze paragraaf gaat over de taken financiering, cashmanagement en renterisicobeheer. Deze taken hebben als doel de gemeente te voorzien van voldoende vreemd vermogen tegen zo laag mogelijke kosten en de gemeente te beschermen tegen ongewenste financiële risico’s.

Beleid ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille

In de financiële verordening heeft de raad het college bestuurlijk mandaat gegeven voor het uitoefenen van de financieringsfunctie. Het college zorgt daarbij voor:

  1. Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van tijdelijke overtollige gelden;
  2. Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie, zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s.
  3. Het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op uitzettingen.
  4. Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

Kaderstellende documenten

Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet (2017).

Beleidskader reserves en voorzieningen (2016).

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

Het renterisico is het volume aan uitstaande schuld, dat aan renteherziening onderhevig is. De wetgever heeft in de Wet financiering decentrale overheden (Fido) eisen gesteld aan het renterisico dat een gemeente in enig jaar mag lopen. Deze eisen komen tot uitdrukking in de kasgeldlimiet (voor leningen met een looptijd tot 1 jaar) en de renterisiconorm (voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar). Het college zorgt ervoor dat de gemeente verantwoord en goedkoop financiert binnen de gegeven normen.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet houdt in, dat maximaal 8,5% van de totale begroting met kort geld gefinancierd mag zijn. Voor 2020 is dit voor onze gemeente maximaal € 6,59 miljoen. Normaliter wordt getracht tot aan de kasgeldlimiet via kortlopende leningen te financieren omdat de rente voor kortlopende leningen lager is dan die van langlopende leningen. Eind 2020 is een nieuwe langlopende lening aangegaan met een positief rentepercentage. Uit onderstaande tabel blijkt dat we de kasgeldlimiet in 2020 niet hebben overschreden.

De Wet Fido geeft aan dat de kasgeldlimiet niet mag worden overschreden. Indien een overschrijding voor het derde achtereenvolgende kwartaal geschiedt, dan dient de toezichthouder daarvan middels een rapportage op de hoogte te worden gebracht en dient een plan te worden overgelegd waarin is vermeld hoe de gemeente binnen de kasgeldlimiet blijft. Het geheel is aan goedkeuring onderworpen. Om te voorkomen dat in het derde kwartaal de kasgeldlimiet ook wordt overschreden wordt in het eerste of tweede kwartaal geanticipeerd op het teniet doen van de overschrijding door het aantrekken van langlopende leningen. Indien de overschrijding het gevolg is van incidentele wijzigingen in de inkomsten en uitgaven, bijvoorbeeld met betrekking tot de grondexploitaties kan aan de toezichthouder een ontheffing worden gevraagd.

Renterisiconorm

De renterisiconorm houdt in, dat maximaal 20% van het totaal van de begroting aan een renteherziening onderhevig mag zijn. Dit betekent dat we maximaal over € 15,5 miljoen renterisico mogen lopen. Het totaal op de langlopende leningen af te lossen bedrag in 2020 bedraagt € 2,8 miljoen. We voldoen aan de renterisiconorm

Renteschema

In 2020 is rente over de grondexploitatie en de voorziening riolering toegerekend. De resterende rentelast is niet toegerekend aan taakvelden maar opgenomen onder treasury.

x € 1.000
Kasgeldlimiet 1e 2e 3e 4e
kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
2020 2020 2020 2020
Omvang begroting (stand primaire begroting) 77.500 77.500 77.500 77.500
Grondslagpercentage 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
Toegestane kasgeldlimiet 6.588 6.588 6.588 6.588
Vlottende schuld 12.980 13.470 13.300 5.040
Vlottende middelen 2.400 5.940 11.270 11.030
Totaal netto vlottende schuld 10.580 7.530 2.030 (5.990)
Toets kasgeldlimiet
Toegestane kasgeldlimiet 6.588 6.588 6.588 6.588
Totaal netto vlottende schuld 10.580 7.530 2.030 (5.990)
Ruimte (+)/Overschrijding (-) (3.993) (942) 4.558 12.578
x € 1.000
Renterisico vaste schuld over de jaren 2020 t/m 2023 2020 2021 2022 2023
Omvang begroting (stand primaire begroting) 77.500 77.500 77.500 77.500
Grondslagpercentage 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 15.500 15.500 15.500 15.500
Renteherziening 0 0 0 0
Aflossingen 2.800 2.800 2.800 2.800
Rente risico 2.800 2.800 2.800 2.800
Toets renterisico
Renterisiconorm 15.500 15.500 15.500 15.500
Totaal rente risico 2.800 2.800 2.800 2.800
Ruimte (+)/Overschrijding (-) 12.700 12.700 12.700 12.700
x € 1.000
Renteschema realisatie 2020
a. Werkelijke lasten over de korte en lange financiering 291
b. Werkelijke externe rentebaten (idem) 42
Saldo rentelasten en rentebaten 249
c1. Werkelijke rente die aan de grondexploitatie moet worden doorgerekend 11
c2. Werkelijke rente van projectfinanciering 0
c3. Werkelijke rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke 0
lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering)
11
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 238
d1. Werkelijke rente over eigen vermogen 0
d2. Werkelijke rente over voorzieningen 41
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 197
e. De aan taakvelden werkelijke toegerekenede rente
Verschil 197

Bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

De hoofdpunten van beleid worden beschreven in de programma’s van de begroting. Het realiseren van die beleidsdoelen kan alleen met de inzet van diverse middelen als personele inzet, financiële middelen en administratie, communicatie, ICT, onderzoek, informatievoorziening en archivering, juridische adviezen, inkoop, huisvesting en andere ondersteunende faciliteiten. De inzet dient effectief, efficiënt en integer te zijn.

De bedrijfsvoering en de ontwikkeling daarvan hangt nauw samen met vraagstukken rondom sturing en control. Met de woorden: "zijn we in control” wordt bedoeld of de besturing van de ambtelijke organisatie beheerst wordt. Hoe lopen de processen en zijn ze efficiënt ingericht, worden de processen en de kosten beheerst en zijn (financiële) risico’s benoemd, zijn risicobeheersmaatregelen tijdig getroffen, zijn de te behalen resultaten helder en smart geformuleerd, boeken we de resultaten die zijn afgesproken, wordt er op de juiste momenten verantwoording afgelegd? Deze zaken hebben permanent aandacht.
Bedrijfsvoering gaat daarnaast ook over innovatie: kunnen we de processen slimmer organiseren en kan het goedkoper en beter? In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de belangrijkste ontwikkelingen die in de gemeentelijke bedrijfsvoering spelen. 

Kaderstellende documenten

Terug naar navigatie - Kaderstellende documenten

Organisatieverordening (2017).
Inkoop en aanbestedingsbeleid OWO 2018 (2018-16078).
Normenkader rechtmatigheid (wordt jaarlijks door het college vastgesteld).
Bestuursovereenkomst OWO 2015 (2016-13886). 

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Organisatieontwikkeling

De ontwikkeling van de organisatie maakt onderdeel uit van een traject voor het invoeren van de nieuwe organisatie structuur. In 2020 is vooral veel tijd gestoken in het voorbereiden van de nieuwe structuur. Ook hier heeft de coronacrisis helaas wel een vertragend effect gehad. Daardoor is fase 1 (de formele inrichting) niet op 31 december 2020 maar op 1 maart 2021 afgerond. De organisatie is van een MT- naar een directiemodel gegaan. Deze wijziging is budgetneutraal uitgevoerd.
In het voorjaar van 2021 wordt fase 2 (de inhoudelijke inrichting) afgerond. In het voorjaar wordt fase 3, het ontwikkelen van de organisatie, opgepakt. Waar de accenten moeten worden gelegd wordt mede bepaald door de aandachtspunten die voortkomen uit fase 2. Daarnaast zal ook worden gekeken naar de integratie van de ontwikkelingen die door de coronacrisis in een versnelling zijn gekomen zoals het tijd- en plaatsonafhankelijk werken.

 

Samenwerking in OWO-verband

Terug naar navigatie - Samenwerking in OWO-verband

De gemeente zet de samenwerking met Ooststellingwerf en Weststellingwerf voort.  OWO heeft de volgende gezamenlijke afdelingen:

  • Bedrijfsvoering (financiële administratie, personeels- en salarisadministratie, inkoop en aanbesteding, ICT, documentaire informatievoorziening en verzekeringen); gehuisvest te Wolvega.
  • Beheer en Registratie (belastingen, vastgoedinformatie en backoffice Werk, inkomen en zorg) ; gehuisvest te Oosterwolde;
  • Vergunningverlening, toezicht en handhaving; gehuisvest te Gorredijk.

De resultaten van deze samenwerking vloeien voort uit de afspraken in de Bestuursovereenkomst 2015. In de aparte paragraaf "OWO samenwerking" geven de drie OWO-afdelingen meer inzicht in wat er in 2020 is gerealiseerd.

Professionalisering van de organisatie

Terug naar navigatie - Professionalisering van de organisatie
Bij een gemeente die modern wil besturen, hoort een professionele organisatie met modern werkgeverschap én werknemerschap. Het betekent ook een samenhangende aanpak, waarin de verschillende beleidsterreinen elkaar versterken. De verdere professionalisering van de organisatie is een van de doelen van de organisatieontwikkeling die in 2020 is gestart. In de paragraaf over organisatieontwikkeling wordt dit verder toegelicht. Digitalisering en 'anders werken' dragen ook bij aan deze professionalisering. Door de coronacrisis is het tijd- en plaatsonafhankelijk werken in een stroomversnelling gekomen. Tot slot houden we de kennis in de organisatie op peil met organisatiebrede cursussen en vakgerichte opleidingen.
 

Toezicht en controle op de gemeente

Toezicht en controle op de gemeente

Terug naar navigatie - Toezicht en controle op de gemeente

Doel paragraaf toezicht en controle

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de toezichtvormen en controles die in 2021 zullen plaatsvinden. Het gaat hierbij om toezicht en controle op de gemeente. Dit ter onderscheiding van toezicht en handhaving die de gemeente uitvoert op activiteiten van burgers, bedrijven en instellingen. Puntsgewijs wordt ingegaan op:

  1. Accountantscontrole en rechtmatigheid
  2. Audits informatiebeveiliging
  3. Horizontale verantwoording college aan de raad
  4. Interbestuurlijk toezicht door de provincie
  5. Rekenkamercommissie
  6. Waarstaatjegemeente.nl

 

Ad 1 Accountantscontrole en rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Ad 1 Accountantscontrole en rechtmatigheid

De raad heeft een kaderstellende rol met betrekking tot de accountantscontrole. In het Besluit accountantscontrole decentrale overheden  staan de wettelijke goedkeurings- en rapporteringstoleranties in een percentage van de omvangsbasis (de totale lasten van de gemeente) vermeld. De raad kan een lager percentage voor deze toleranties vaststellen. De uitgangspunten voor de accountantscontrole 2020 zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren:

  • De goedkeuringstolerantie is voor de jaarrekening 2020 vastgesteld op de wettelijke norm van 1% voor fouten en 3% voor onzekerheden.
  • De rapporteringstolerantie is voor de jaarrekening 2020 vastgesteld op 0,5% voor fouten en 1,5% voor onzekerheden.

  Overige uitgangspunten zijn:

1. Budgetrecht raad

Als het door de raad geautoriseerde budget onvoldoende is, zal het college voor aanvullende budgettaire ruimte voorstellen doen aan de raad. Dit is niet nodig als er door het college dekking kan worden gevonden binnen het programma. Als de uitgave inhoudelijk niet overeenkomt met de doelstellingen van de raad, dan moet het college dit alsnog ter besluitvorming voorleggen aan de raad. Mutaties worden elk jaar bij de Perspectiefbrief gemeld, waarbij het college een voorstel aan de raad overlegt tot het wijzigen van de lopende begroting.

2. Normenkader

Het normenkader bestaat uit alle wet- en regelgeving, die van belang is voor de accountantscontrole. Het normenkader wordt jaarlijks per 31 december door het college vastgesteld en ter kennis van de raad gebracht.

3. Controleplan

Het controleplan van de accountant over het verslagjaar 2021 zal met de auditcommissie van de raad worden afgestemd.

Met het vaststellen van de begroting worden ook de bovenvermelde uitgangspunten voor de accountantscontrole vastgesteld.

Ad 2 Audits informatiebeveiliging

Terug naar navigatie - Ad 2 Audits informatiebeveiliging

Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker. Als gemeente werken we met de Baseline Informatiebeveiliging Overheid(BIO). De BIO bestaat uit een stelsel van maatregelen op organisatorisch, fysiek en technisch gebied en is gelijk getrokken voor de gehele overheid.  Daarnaast zijn er specifieke wetten waar we aan moeten voldoen, zoals de basisregistratie personen (BRP), de paspoortuitvoeringsregeling Nederland (PUN), Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwinet), de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG), de basiskaart grootschalige topografie (BGT), Basis registratie ondergrond (BRO) en DigiD. 

Door de ENSIA zelfevaluatietool zijn we als gemeente in staat om te kijken hoe de organisatie ervoor staat op het gebied van de bovenstaande wetten. 

Dit betekent dat maar één keer per jaar de zelfevaluatielijst ingevuld hoeft te worden. De informatie wordt gebruikt voor de horizontale verantwoording aan de gemeenteraad en aan diverse verticale verantwoordingslijnen als departementen.

ENSIA heeft tot doel het verantwoordingsproces over informatieveiligheid bij gemeenten verder te professionaliseren door het toezicht te bundelen en aan te sluiten op de gemeentelijke planning & control-cyclus. Hierdoor heeft de gemeenteraad meer overzicht over de stand van zaken van de informatieveiligheid en kan hij bijsturen op de voortgang van de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging gemeenten (BIG). 

Ad 3 Horizontale verantwoording van college aan de gemeenteraad

Terug naar navigatie - Ad 3 Horizontale verantwoording van college aan de gemeenteraad

Door de invoering van de Wet revitalisering generiek toezicht is de controlerende taak van de gemeenteraad versterkt. Dit komt tot uitdrukking door de volgende activiteiten:

  1. meer aandacht voor de uitvoering van de medebewindstaken in de jaarstukken en
  2. deelname aan het VNG-project Versterken horizontale verantwoording. Dit project richt zich op verantwoording via de website “www.waarstaatjegemeente.nl”.

Wat punt a betreft wordt in het jaarverslag in verschillende programma’s informatie verstrekt over de uitvoering van landelijke wetgeving. In de meeste gevallen wordt dit in tabellen aangegeven, waarbij de ontwikkeling van de laatste drie of vier jaren te vergelijken is. Substantiële financiële mutaties worden toegelicht in de programma’s bij de derde W (wat kost het ?).

Ad 4 Interbestuurlijk toezicht door de provincie (verticaal toezicht)

Terug naar navigatie - Ad 4 Interbestuurlijk toezicht door de provincie (verticaal toezicht)

Het interbestuurlijk toezicht (IBT) is de wettelijke toezichtstaak die een provincie heeft ten aanzien van de uitvoering van de medebewindstaken door gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen.

De provincie richt zich als toezichthouder op de volgens de provincie meest risicovolle thema’s binnen de beleidsterreinen. Dit zijn de volgende beleidsterreinen:

Ook houdt de provincie toezicht op de financiële positie van gemeenten.

Het toezicht gebeurt op basis van vertrouwen en eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten. Als basis van het interbestuurlijk toezicht is een goede horizontale verantwoording (controle door gemeenteraad bij gemeenten) onmisbaar.

Het interbestuurlijk toezicht is gericht op de uitvoering van wettelijke medebewindstaken. Aan de hand van het stoplichtmodel wordt er een beoordeling gegeven. De uitkomst hiervan kan de kleur groen, oranje of rood zijn. Groen staat voor goed, oranje staat voor matig/risico en rood voor taakverwaarlozing. Ingrijpen gebeurt alleen als wettelijk vastgelegde taken niet of niet juist worden uitgevoerd. Of als besluiten in strijd zijn met het algemeen belang of het recht. In deze gevallen is de uitkomst van de beoordeling de kleur rood en kan de provincie gebruik maken van de volgende instrumenten:

  • Indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing. Bij taakverwaarlozing kan de provincie de taak overnemen.
  • Schorsing en vernietiging. Als er besluiten worden genomen die in strijd zijn met het recht of het algemeen belang, kan het besluit worden voorgedragen voor schorsing of vernietiging.

 Informatie over de prestaties van onze gemeente staat op “www.waarstaatjegemeente.nl”.

Ad 5 Rekenkamercommissie Opsterland

Terug naar navigatie - Ad 5 Rekenkamercommissie Opsterland

De rekenkamercommissie heeft als taak het onderzoeken van de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het door de gemeente vastgestelde beleid en de uitvoering van het beleid. De rekenkamercommissie is volledig onafhankelijk.

In 2020 zijn de volgende onderzoeken door de raad behandeld;

• ‘Doe mee’-onderzoek VN-verdrag handicap: de raad heeft over de aanbevelingen in het onderzoeksrapport geen besluit genomen ,maar alleen besproken in de oriënterende raadsbijeenkomst op 24 februari 2020. Wij hebben daarna nog antwoord gegeven op vragen van GroenLinks-OpsterLanders over het onderzoek (LIS 11 mei 2020).
• Onderzoeksrapport financiële sturing jeugdwet:
o Aanbeveling 1: elk kwartaal een gedegen analyse van de werkelijke cijfers te maken en die naast de verwachtingen uit de begroting te leggen. De analyse dient ten minste een verklaring te geven van de afwijkingen van de werkelijke cijfers tegenover de begroting. Tot slot moet de analyse een voorspelling geven van de verwachte kosten.
In de klankbordbijeenkomsten sociaal domein wordt hieraan aandacht besteed.
o Aanbeveling 2: te overwegen het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) niet langer zonder overleg met de gemeente door de zorgaanbieder te laten bepalen. Laat het college nagaan of intern een budgethouder de verwijzing en het aantal behandelingen navolgbaar controleert alvorens de behandeling begint. En nadat de behandeling is afgerond de budgethouder na laten gaan of alle behandelingen zijn uitgevoerd en succesvol was.
Zoals wij in de bestuurlijke reactie op het onderzoek al hadden aangegeven, zien wij deze aanbeveling als een bevestiging van wat wij al doen. Wij maken al gedegen analyses van de werkelijke uitgaven aan jeugdzorg en monitoren hoe de uitgaven verlopen ten opzichte van de begroting. Waar mogelijk koppelen wij de analyses aan de vaste P&C-momenten.
Naast het onderzoek Financiële sturing jeugdwet heeft de rekenkamercommissie in 2020 onderzoeken uitgevoerd of gestart naar Meldingen openbare ruimte, Schuldhulpverlening en Gebiedsteams. Deze onderzoeken worden in 2021 door de raad behandeld.

Voor 2021 heeft de rekenkamercommissie het onderzoeksprogramma 2021 gepubliceerd. 

Ad 6 Waarstaatjegemeente.nl

Terug naar navigatie - Ad 6 Waarstaatjegemeente.nl

De website "waarstaatjegemeente.nl" laat zien hoe onze gemeente er op verschillende beleidsterreinen voor staat. Daarbij kunnen vergelijkingen worden gemaakt met andere gemeenten. Het instrument “Waarstaatjegemeente.nl”, een product van VNG Realisatie, is voortdurend in ontwikkeling. Bijvoorbeeld door betere indicatoren uit te vinden en nieuwe beleidsvelden toe te voegen. Naast de genoemde toezichtinformatie is op “Waarstaatjegemeente.nl” ook andere informatie over Opsterland beschikbaar.

Voorbeelden zijn: bevolkingsontwikkeling, woningmarkt, overlast en onveiligheid, verkeersveiligheid, waardering onroerende zaken, sociale zekerheid (uitkeringen), zorg en welzijn, onderwijs, duurzaamheid, lokale economie en de baten en lasten in de gemeentelijke begroting.

Verbonden partijen

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Het doel van deze paragraaf

In de verschillende programma’s worden maatschappelijke effecten beoogd die (mede) door externe organisaties worden verwezenlijkt. In een aantal daarvan heeft de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang. In deze paragraaf wordt daarvan een overzicht gegeven.

Definitie verbonden partijen

Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft.

Van een financieel belang is sprake als:

  • een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat;
  • de gemeente voor bedragen aansprakelijk kan worden gesteld indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, hetzij door vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij door stemrecht. Dit betekent concreet dat er sprake is van een bestuurlijk belang als de burgemeester, een wethouder of een raadslid van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt.

 Visie op en de beleidsvoornemens betreffende verbonden partijen

De gemeente heeft met het oog op het beperken van regelgeving geen afzonderlijke Kadernota verbonden partijen vastgesteld. Visie en beleid op verbonden partijen zijn daarom terug te vinden in deze paragraaf.  De gemeente voert overheidstaken uit en wil doelen bereiken in de samenleving. Dit moet effectief en efficiënt. In een aantal gevallen kan de gemeente deze taken en doelen niet of moeilijk zelf uitvoeren en is er een noodzaak om met andere gemeenten, provincie of waterschap samen te werken. De gemeente Opsterland voert hierbij een terughoudend beleid. Verbonden partijen worden alleen aangegaan als dit door de wet verplicht wordt gesteld of als er een ondubbelzinnig gemeentelijk belang is, gerelateerd aan grensoverschrijdende belangen en/of de kwaliteit en efficiëntie van de uitvoering van de taken.

Bij deelname aan een verbonden partij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  1. De op te richten verbonden partij moet bij uitstek het instrument zijn om het gemeentelijke doel te realiseren.
  2. Er moet een gedegen afweging plaatsvinden met betrekking tot de vorm van de verbonden partij (praktisch en beperken van bestuurlijke drukte).
  3. De verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden moet helder en duaal omschreven worden.
  4. Bij het aangaan van verbonden partijen moet volstrekte duidelijkheid bestaan over zaken als werkwijze, zeggenschapsverhoudingen, winst- en risicoverdeling en te leveren (toetsbare) prestaties.
  5. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de inzichtelijkheid en beheersbaarheid van (financiële) risico’s.
  6. Er moeten voldoende waarborgen in de regeling worden opgenomen voor democratische legitimatie (bij overdracht raadsbevoegdheden) en voor controle en beïnvloeding door o.a. inzichtelijke en transparante begrotingen en verantwoordingen, het verstrekken van relevante en adequate informatie (nieuwsbrieven en tussenrapportages) en door controlemechanismen als financiële adviescommissies en rekenkameronderzoek.

 Kaderstellende documenten

De diverse gemeenschappelijke regelingen en daaraan ten grondslag liggende collegebesluiten en raadsbesluiten.

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Overzicht verbonden partijen

Lijst verbonden partijen

  • Gemeenschappelijke regelingen:
    • Veiligheidsregio Fryslân te Leeuwarden
    • Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) te Grou
    • Sociale werkvoorziening Fryslân te Drachten
    • Recreatieschap De Marrekrite te Leeuwarden
    • Hûs en Hiem, welstandsadvisering en monumentenzorg in Fryslân te Leeuwarden
    • Exploitatiemaatschappij Bedrijvenpark Drachten te Drachten
  • Vennootschappen:
    • Caparis NV te Drachten
    • NV Afvalsturing Fryslân
    • NV Fryslân Miljeu
    • NV Bank Nederlandse Gemeenten te Den Haag
    • BV Publiek Belang Elektriciteitsproductie te Den Bosch
    • CBL Vennootschap BV Den Bosch
    • CSV Amsterdam BV Den Bosch
Veiligheidsregio Fryslân
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Vestigingsplaats Leeuwarden
Deelnemende partijen De Friese gemeenten
Bestuurlijk belang Samenwerkingsverband van de Friese gemeenten op de terreinen van publieke gezondheidszorg, brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Bevorderen van de multidisciplinaire samenwerking en de coördinatie in de uitvoering van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het instandhouden en beheren van een gemeenschappelijke meldkamer en tot slot het zijn van een platvorm voor samenwerking voor aan hulpverlening gelieerde diensten, partners, dan wel organisaties en andere openbare lichamen.
Zeggenschap 3,70%
Financieel belang Bijdrage 2019 € 2.612.000
Bijdrage 2020 € 2.722.000
Eigen vermogen 1-1-2019 € 5.266.093
31-12-2019 € 3.614.834
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 58.560.060
31-12-2019 € 69.718.223
Financieel resultaat 2019 -/- € 524.311
Risico's De risico’s zijn in beginsel niet heel groot. Wel is er een inherent risico bij een gemeenschappelijke regeling dat alle deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten.
Ontwikkelingen Het COVID-19 virus heeft grote impact op activiteiten in 2020. De veiligheidsregio beschermt en informeert de inwoners. Grote inzet nodig van GGD via uitvoeren bron- en contactonderzoek, uitvoeren landelijk testbeleid RIVM en informeren bevolking. Dit zal tot hogere (niet begrote) kosten leiden. De inspecties kinderopvang zijn opgeschort en zijn er risico's door minder reizigersvaccinaties, wat kan leiden tot negatieve impact op de opbrengsten. De continuïteit is te allen tijde geborgd aanzien de VRF een gemeenschappelijke regeling is.
Programma 1 Veiligheid; 4 Onderwijs; 6 Sociaal domein; 7 Volksgezondheid en milieu
Portefeuillehouder Ellen van Selm
Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO)
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Vestigingsplaats Grou
Deelnemende partijen De Friese gemeenten
Bestuurlijk belang Het behartigen van de belangen van de 18 deelnemende Friese gemeenten, de provincie en het waterschap bij de uitvoering van taken en bevoegdheden op het gebied van het milieu- en omgevingsrecht in ruime zin in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in het bijzonder, alsmede taken en bevoegdheden op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten.
Zeggenschap Het aantal stemmen is afhankelijk van de financiële bijdragen van de deelnemers en wordt jaarlijks vastgesteld. Opsterland heeft op dit moment 1 stem van de 75 (1,33%).
Financieel belang Bijdrage 2019 € 216.000
Bijdrage 2020 € 307.000
Eigen vermogen 1-1-2019 € 647.128
31-12-2019 € 1.364.718
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 4.245.145
31-12-2019 € 4.791.599
Financieel resultaat 2019 € 390.590
Risico's Er is een inherent risico bij een gemeenschappelijke regeling dat alle deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten.
Ontwikkelingen In 2020 heeft het coronavirus ons bereikt, de FUMO voert de taken onder deze omstandigheden zo optimaal mogelijk uit. Door overheidsmaatregelen wordt vooral het toezicht houden bij bedrijven geraakt.Hierover heeft afstemming met de deelnemers plaatsgevonden.
Programma 7 Volksgezondheid en milieu; 8 Bouwen, wonen en gronden
Portefeuillehouder Anko Postma
Sociale werkvoorziening Fryslân
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Vestigingsplaats Drachten
Deelnemende partijen Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf,Weststellingwerf, Opsterland, Smallingerland en Tytsjerksteradiel
Bestuurlijk belang De taken vanuit de voormalige Wet sociale werkvoorziening (WSW) moeten door ons als gemeente worden uitgevoerd. Op basis van efficiency en financiële redenen zijn deze taken uitbesteed aan de GR. Vanaf 1 januari 2015 is nieuwe instroom in de WSW niet meer mogelijk. Dit heeft tot gevolg dat de WSW alleen nog van kracht blijft voor de huidige werknemers met een vaste aanstelling. Voor de toekomst heeft de GR besloten de WSW verantwoord en versneld af te bouwen, met aandacht voor de positie van de huidige werknemers. Dit doen we door een gezamenlijk beschutwerkbedrijf (met 8 deelnemende gemeenten) in stand te houden. Nieuwe activiteiten van Caparis N.V. komen niet voor rekening van de aandeelhouders. Verder streeft de GR naar het terugdringen van het subsidie- en exploitatietekort bij Caparis N.V. Vanaf 1-1-2020 zijn de activiteiten van de GR veranderd waarbij er geen sprake meer is van de uitvoering van de WSW. Door de gemeente is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met Caparis voor de uitvoering van deze activiteiten. Vanaf 2020 is daarom ook geen bijdrage aan de GR meer.
Zeggenschap 12,50%
Financieel belang Bijdrage 2019 € 3.643.438
Bijdrage 2020 opgenomen bij Caparis NV
Eigen vermogen 1-1-2019 € 600.000
31-12-2019 € 458.000
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 5.661.000
31-12-2019 € 5.161.000
Financieel resultaat 2019 -/- € 142.000
Risico's Gemeenten ontvangen van het Rijk een bijdrage in de kosten van de sociale werkvoorziening. Deze bijdrage is m.i.v. 2015 jaarlijks verder door het Rijk naar beneden bijgesteld. Omdat de rijksbijdrage op dit moment al onvoldoende is om de werkelijke kosten (loonkosten) te dekken, zal het tekort de komende jaren verder toenemen. Dit zogenoemde “subsidietekort” moet door de gemeenten zelf worden gedragen. De GR treedt op als financier voor Caparis. Voor de leningen van de GR aan Caparis zijn door Caparis zekerheden gesteld in de vorm van hypotheek- en pandrecht. Het risico voor de GR bestaat daarin, dat Caparis in staat moet zijn om aan de vereiste aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen en dat bij ingebrekestelling de waarde van de verkregen zekerheden niet toereikend is voor het aflossen van de financiering. Wel blijven we aansprakelijk voor mogelijke tekorten op de bedrijfsvoering die ontstaan bij de NV. Door ons geringe aandeel in de nieuwe NV blijft het risico qua omvang beperkt. Onze invloed wordt wel groter omdat in de nieuwe NV de vier eigenaren elk een gelijke stem krijgen.
Ontwikkelingen Het proces van herstructurering van het Sociaal Werkbedrijf is eind 2019 afgerond. Vanaf 1-1-2020 zijn de activiteiten van de GR veranderd; er is geen sprake meer van de uitvoering van de WSW. De GR SW Fryslân is gewijzigd in een bedrijfsvoeringsregeling. Dit betekent dat de gemeenten een directe relatie krijgen met uitvoeringsorganisatie Caparis en daar geen GR meer tussen zit. Hiermee kan Opsterland als een van de eigenaren directer sturing geven.
Programma 6 Sociaal domein
Portefeuillehouder Libbe de Vries
Recreatieschap De Marrekrite
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Vestigingsplaats Leeuwarden
Deelnemende partijen Provincie Fryslân en 13 Friese gemeenten
Bestuurlijk belang Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van 13 deelnemende Friese gemeenten (excl. Ooststellingwerf en de vier eilanden) en de provincie Friesland op het gebied van een evenwichtige en gecoördineerde ontwikkeling van de watersport en van andere vormen van recreatie op en aan het water, met inachtneming van de belangen van natuur en landschap. In de praktijk wordt gezorgd voor de bevaarbaarheid van waterwegen (baggeren), beheer en onderhoud aanlegsteigers en andere voorzieningen, vuilnisophaal in watersportgebieden en een uniforme regeling brugbediening.
Zeggenschap 4,55%
Financieel belang Bijdrage 2019 € 26.645
Bijdrage 2020 € 29.500
Eigen vermogen 1-1-2019 € 4.136.522
31-12-2019 € 4.739.877
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 1.380.309
31-12-2019 € 489.625
Financieel resultaat 2019 € 603.355
Risico's De risico’s zijn in beginsel niet heel groot. Wel is er een inherent risico bij een gemeenschappelijke regeling dat de deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten.
Ontwikkelingen Hoe groot de impact is van het COVID-19 virus op 2020 en daarna is onmogelijk t bepalen. De GR loopt geen risico voor de continuïteit vanwege de aard van de werkzaamheden en de betrouwbaarheid van de deelnemers in de GR.
Programma 5 Sport, cultuur en recreatie
Portefeuillehouder Rob Jonkman
Hûs en Hiem, welstandsadvisering en monumentenzorg in Friesland
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Vestigingsplaats Leeuwarden
Deelnemende partijen 17 Friese gemeenten
Bestuurlijk belang Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de bouwkundige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Fryslân. In de praktijk betekent dit geven van welstandsadviezen over bouwplannen, het adviseren over algemene welstandsvraagstukken en het voorzien in de advisering over de toepassing van de Monumentenwet en de Monumentenverordening.
Zeggenschap 3,85%
Financieel belang Voor de dienstverlening door Hûs en Hiem is de gemeente een vergoeding verschuldigd die via de gemeentelijke leges wordt doorberekend aan de vergunning aanvragers. Er is dus geen vaste gemeentelijke bijdrage.
Eigen vermogen 1-1-2019 € 369.353
31-12-2019 € 333.895
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 120.418
31-12-2019 € 82.454
Financieel resultaat 2019 € 6.542
Risico's De risico’s zijn in beginsel niet heel groot. Wel is er een inherent risico bij een gemeenschappelijke regeling dat alle deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten.
Ontwikkelingen Naar verwachting wordt de Omgevingswet per 1-1-2022 van kracht. Hûs en Hiem heeft de verwachting dat de Friese gemeenten ook na de stelselherziening , verzekerd zullen willen zijn van onafhankelijk, deskundig advies inzake de ruimtelijke aspecten van omgevingskwaliteit. Elke gemeente dient vanaf 2022 te beschikken over een gemeentelijke adviescommissie, die tenminste over de Rijksmonumenten adviseert, maar die ook met andere adviestaken kan worden belast. Gemeentelijke beleidsregels inzake het uiterlijk van bouwwerken (veelal vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota) vormen vanaf 1 januari 2022 onderdeel van de zogenaamde ‘bruidsschat’ in het Omgevingsplan van de gemeente en blijven onverkort van toepassing. Het Rijk biedt de gemeenten een overgangsperiode van 10 jaar om het Omgevingsplan aan te passen.
Programma 8 Bouwen, wonen en gronden
Portefeuillehouder Anko Postma
Exploitatiemaatschappij Bedrijvenpark Drachten
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Vestigingsplaats Drachten
Deelnemende partijen Gemeenten Opsterland en Smallingerland
Bestuurlijk belang Het te behartigen belang is het ontwikkelen en exploiteren van het bedrijvenpark Drachten en het verzorgen van een optimale afstemming van alle hiermee samenhangende aspecten en bevoegdheden van de beide deelnemers, de gemeenten Smallingerland en Opsterland.
Zeggenschap 50%
Financieel belang Er wordt geen exploitatiebijdrage betaald. De activiteiten binnen de GR worden door medewerkers van de beide gemeenten verricht.
Eigen vermogen 1-1-2019 € 4.238.730
31-12-2019 € 4.726.730
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 9.840.447
31-12-2019 € 7.081.601
Financieel resultaat 2019 € 488.000
Risico's De prognoses van de resultaten zijn gebaseerd op aannames (restant looptijd, tempo van verkopen, fasering woonrijp maken). De verwachtingen, waar de resultaten op zijn gebaseerd zijn zo goed mogelijk onderbouwd. Echter hoe langer de looptijd (in dit geval tot 2040) van de exploitatie, hoe minder betrouwbaar de prognoses en dus ook het berekende resultaat zijn. Beide gemeenten zijn op basis van de afgesproken verdeelsleutel aansprakelijk voor eventuele verliezen. Al gerealiseerde winsten worden binnen de exploitatie gehouden ter dekking van eventuele risico’s. De gemeente Smallingerland heeft in de jaren 2012-2013 2,6 miljoen bijgestort als gevolg van een voorzienbaar tekort. Daarmee gaan we er op basis van de huidige verwachtingen vanuit dat er sprake is van een minimaal kostendekkende exploitatie.
Ontwikkelingen Voor de aanpak van COVID-19 wordt gekeken wat er, aanvullend op de landelijke maatregelen van het Rijk,gedaan kan worden. Er wordt gestreefd naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van de landelijke en lokale maatregelen en naar zoveel mogelijk continuïteit van de reguliere werkzaamheden en van noodzakelijke (digitale) besluitvorming. De risico's en die van de partners worden voortdurend gemonitord. De organisatie loopt geen risico voor de continuiteit, de liquiditeitspositie wordt goed bewaakt.
Programma 3 Economie
Portefeuillehouder Anko Postma
Caparis NV
Rechtsvorm Naamloze vennootschap
Vestigingsplaats Drachten
Deelnemende partijen Heerenveen, Leeuwarden,Opsterland, en Smallingerland
Bestuurlijk belang Bij Caparis NV kunnen onder andere mensen die in aanmerking komen voor een WSW-dienstverband te werk gesteld worden. Voor een deel van de WSW-ers is het niet haalbaar om bij een private of publieke organisatie te werken. Voor dat deel van de populatie is in 2001, door de 8 gemeenten van de gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening Fryslân, de Caparis NV opgericht. Vanaf 1-1-2020 zijn de activiteiten van de GR SW Fryslân veranderd waarbij er geen sprake meer is van de uitvoering van de WSW door de NV voor de GR. Door de gemeente is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met Caparis voor de uitvoering van deze activiteiten.
Zeggenschap 12,5% aandelenkapitaal, 25% zeggenschap
Financieel belang Bijdrage 2019 opgenomen bij GR SW Fryslân
Bijdrage 2020 € 3.463.626
Eigen vermogen 1-1-2019 € 14.232.000
31-12-2019 € 6.694.000
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 8.849.000
31-12-2019 € 16.823.000
Financieel resultaat 2019 -/- € 563.000
Risico's Caparis NV is omgevormd naar een sociale onderneming. We blijven aansprakelijk voor mogelijke tekorten op de bedrijfsvoering die ontstaan bij de NV. Door ons geringe aandeel (12,5%) in de nieuwe NV blijft het risico qua omvang beperkt. Onze invloed wordt wel groter omdat in de nieuwe NV de vier eigenaren elk een gelijke stem krijgen.
Ontwikkelingen Vanwege arbeidsrechtelijke overwegingen en de wens om de gevolgen van de herstructurering voor de betrokken SW-ers te minimaliseren is er voor gekozen om de GR SW Fryslân te wijzigen in een bedrijfsvoeringsregeling. Deze gemeenschappelijke regeling heeft alleen als doel om als werkgever te fungeren voor alleen de huidige SW-ers. Dit betekent dat mensen die bij Caparis NV werken, maar geen SW indicatie hebben (het zg. kaderpersoneel) maar nu wel in dienst van de GR zijn, overgaan naar Caparis NV per 1 januari 2020. Het betekent ook dat de gemeenten een directe relatie krijgen met de uitvoeringsorganisatie Caparis NV en dat daar niet, zoals nu het geval is, een gemeenschappelijke regeling tussen zit.
Programma 5 Sport, cultuur en recreatie; 6 Sociaal domein; 7 Volksgezondheid en milieu
Portefeuillehouder Rob Jonkman
Omrin: NV Afvalsturing Fryslân (AF) en NV Fryslân Miljeu (FM)
Rechtsvorm Naamloze vennootschap
Vestigingsplaats Leeuwarden
Deelnemende partijen De Friese gemeenten en diverse andere gemeenten
Bestuurlijk belang Omrin :NV Afvalsturing (afvalverwerking) en NV Fryslân Miljeu (inzameling) is het bedrijf van en voor gemeenten voor de reinigingstaken. Zij verwerkt het ingezamelde huishoudelijke afval en exploiteert de gemeentelijke milieustraat. Het bedrijf wil als totaaloplosser de gehele afvalketen bestrijken (van kringloop tot storten). Samen met de aandeelhouders wordt het beleid bepaald.
Zeggenschap De aandeelhouders hebben zeggenschap via het stemrecht op de aandelen. Opsterland bezit 120 aandelen in de NV Afvalsturing (4,00 %) en 11.381 in de NV Fryslân Miljeu (8,10%).
AF en FM
Financieel belang Bijdrage 2019 € 2.657.510
Bijdrage 2020 € 2.920.439
NV Afvalsturing Fryslân NV Fryslân Miljeu
Eigen vermogen 1-1-2019 € 50.585.000 € 8.414.000
31-12-2019 € 57.000.000 € 8.286.000
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 152.203.000 € 16.388.000
31-12-2019 € 142.008.000 € 17.289.000
Financieel resultaat 2019 € 6.536.000 € 507.000
Risico's De onderneming heeft een gezonde financiële positie maar er wordt wel een daling van de omzet uit energie verwacht en een daling van aantal ledigingen in horeca en het toerisme als gevolg van de Coronacrisis. Het overgrote deel van de dienstverlening voor gemeenten, vloeit echter voort uit langdurige overeenkomsten. Er zijn daarom geen twijfels over het continueren van de activiteiten maar de exacte invloed van het virus op de financiële prestaties is moeilijk in te schatten.
Ontwikkelingen Omrin geeft inhoud aan de transitie VANG (van afval naar grondstof), waarin het draait om het terugdringen van de hoeveelheid huishoudelijk afval, zoveel mogelijk hergebruik, een zo hoog mogelijk niveau van recycling van het afval tot secundaire grondstof en maximale nuttige toepassing door het terugwinnen van energie uit afval.
Programma 2 Verkeer en vervoer; 7 Volksgezondheid en milieu
Portefeuillehouder Rob Jonkman
BNG Bank NV
Rechtsvorm Naamloze vennootschap
Vestigingsplaats Den Haag
Deelnemende partijen De Staat, gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap
Bestuurlijk belang BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De kerntaak van de BNG is om tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. Daarmee speelt de bank een essentiële rol in de financiering van door overheden gewenste maatschappelijke investeringen. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Zeggenschap De aandeelhouders hebben zeggenschap in de BNG via het stemrecht op de aandelen. Opsterland bezit 66.651 aandelen (0,12 %).
Financieel belang De gemeente ontvangt jaarlijks dividend. Over 2019 was dit € 84.646.
Bijdrage voor verrichte diensten is niet van toepassing.
Eigen vermogen 1-1-2019 € 4.991.000.000
31-12-2019 € 4.887.000.000
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 132.518.000.000
31-12-2019 € 144.802.000.000
Financieel resultaat 2019 € 163.000.000
Risico's De BNG is een solide bank in handen van overheden met een beperkt statutair werkterrein. Dit biedt financiers vertrouwen. De bank heeft een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen scherpe prijzen. De bank heeft een gezonde financiële positie. Bij een faillissement valt het geplaatst/gestort aandelenkapitaal van € 151.225 weg en moeten kosten worden gemaakt om de uitvoering op andere wijze te continueren.
Ontwikkelingen De lage langetermijnrente veroorzaakt bij de BNG druk op het renteresultaat. De invloeden van het Coronavirus zijn nog niet in te schatten. De BNG gaat een actieplan opstellen om CO2 te verlagen en zich daarmee te conformeren aan het getekende Klimaatakkoord.
Programma 0 Bestuur en ondersteuning
Portefeuillehouder Rob Jonkman
Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV
Rechtsvorm Besloten vennootschap
Vestigingsplaats Den Bosch
Deelnemende partijen Enkele gemeenten en provincies (oa. Voormalig aandeelhouders Essent)
Bestuurlijk belang Geen.
Zeggenschap De aandeelhouders hebben zeggenschap via het stemrecht op de aandelen. Opsterland bezit 34.746 aandelen in de PBE (0,02 %).
Financieel belang Bijdrage voor verrichte diensten is niet van toepassing.
Eigen vermogen 1-1-2019 € 1.604.945
31-12-2019 € 1.589.543
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 23.506
31-12-2019 € 455.015
Financieel resultaat 2019 -/- € 15.402
Risico's De boekwaarde van de aandelen is verwaarloosbaar, namelijk € 1. Het risico is nihil.
Ontwikkelingen Het voornemen is om de vennootschap te ontbinden.
Programma 0 Bestuur en ondersteuning
Portefeuillehouder Rob Jonkman
CBL Vennootschap BV en CSV Amsterdam BV
Rechtsvorm Besloten vennootschap
Vestigingsplaats Den Bosch
Deelnemende partijen Enkele gemeenten en provincies (oa. Voormalig aandeelhouders Essent)
Bestuurlijk belang Deze twee BV’s zijn van tijdelijke aard en handelen reserveringen voor risico’s en verstrekte leningen aan derden van het voormalige Essent af.
Zeggenschap De aandeelhouders hebben zeggenschap via het stemrecht op de aandelen. Opsterland bezit 464 aandelen in elke BV (0,02 %).
Financieel belang Bijdrage voor verrichte diensten is niet van toepassing.
CBL CSV
Eigen vermogen 1-1-2019 € 136.957 € 745.990
31-12-2019 € 125.355 € 451.905
Vreemd vermogen 1-1-2019 € 22.040 € 44.765
31-12-2019 € 5.006 € 83.583
Financieel resultaat 2019 -/- € 11.602 -/- € 294.085
Risico's De boekwaarde van de aandelen is verwaarloosbaar, namelijk in elke BV € 5. Het risico is nihil.
Ontwikkelingen CBL Vennootschap BV; Ontbonden per 9 april 2020.
CSV Amsterdam BV; In de algemene Vergadering van Aandeelhouders van 9 april 2020 is ingestemd met het bereikte compromis over de beëindiging van een geschil over vier betwiste claims en een belastingteruggave. Eveneens heeft de AVA ingestemd het uitkeren van de bedragen genoemd in de vaststellingsovereenkomst (onder inhouding van € 150.000 voor aanvulling werkkapitaal) aan de aandeelhouders na rato van het aandelenbelang in CSV.
Programma 0 Bestuur en ondersteuning
Portefeuillehouder Rob Jonkman

Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Uitgangspunten

De hoofdlijnen van het grondbeleid zijn vastgelegd in de nota grondbeleid. Het grondbeleid staat ten dienste van de programma’s 3 Economie (bedrijventerreinen) en 8 Bouwen, wonen en gronden (o.a. woningbouw en zonneparken). In de begroting zijn de baten en lasten van de bouwgrondexploitatie, en de daarmee samenhangende financiële risico’s, als incidenteel opgenomen. Doordat (bouw-)grond een grote (boek-)waarde vertegenwoordigt, heeft het grondbeleid  invloed op het weerstandsvermogen (hoogte van eigen vermogen). Door de grond marktconform te waarderen en door voorzieningen te vormen voor verwachte tekorten zijn de financiële risico’s beheersbaar.

In de nota grondbeleid is vastgesteld dat de keuze voor het voeren van een actief of faciliterend grondbeleid bij het ontwikkelen van nieuwe locatieplannen jaarlijks gedaan wordt in de paragraaf grondbeleid van de begroting, de perspectiefbrief en de verantwoording. Evenals in voorgaande jaren is in 2020  een terughoudend en voorzichtig actief grondbeleid  gevoerd over ruimtelijke ontwikkelingen op gemeentelijke grond. Bij ontwikkelingen op particuliere gronden heeft de gemeente faciliterend en ondersteunend opgetreden. In nagenoeg alle dorpen zijn op dit moment gronden in eigendom voor woningbouw. De ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvestigingen concentreren zich in de dorpen Gorredijk en (in mindere mate) Wijnjewoude. Het bedrijventerrein Drachten-Azeven valt onder de gemeenschappelijke regeling Exploitatiemaatschappij Bedrijvenpark Drachten en valt daarom buiten het kader van deze paragraaf.

In financieel opzicht wordt een voorzichtige koers gevaren. Dit uit zich in de navolgende zaken:

  • exploitaties worden financieel behoudend opgezet. Bouwrijp maken gebeurt pas op het moment dat er voldoende zekerheid is over de grondverkopen;
  • winstbepaling en winstneming vindt plaats volgens de geldende verslaggevingsvoorschriften (BBV);
  • de buffer van de algemene reserve geeft dekking voor de financiële risico’s.

Kaderstellende documenten

Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet (2017)

Nota grondbeleid  Opsterland 2018-2021

Economische situatie en meerjarenperspectief

Terug naar navigatie - Economische situatie en meerjarenperspectief

In 2021 en de daaropvolgende jaren zal de prognose van het financiële resultaat zich stabiliseren ten opzichte van de prognose in de begroting van 2020. Door de steeds aantrekkende woningmarkt is er een toename van de vraag naar (koop-)woningen. Zowel in de begroting van 2021 als in het meerjarenperspectief 2022-2024 zijn de verkopen behoedzaam geraamd.

Bouwgrond in exploitaitie (BIE)

Terug naar navigatie - Bouwgrond in exploitaitie (BIE)

Er  waren in 2020 verspreid over de verschillende dorpen  elf bouwgrondcomplexen in exploitatie.  Deze complexen bestaan uit woningbouwlocaties in verschillende dorpen en het bedrijventerrein Gorredijk industrie (Overtoom en Tolbaas).  Het complex Loevestein fase 4 oost is geopend in 2020. De boekwaarde van alle complexen was per 31 december 2020 + € 0,4 miljoen inclusief (na aftrek van) de voorziening voor het verwachte tekort  van het complex Gorredijk industrie (€ 0,7  miljoen) en de voorziening nog uit te voeren werken (€ 0,1 miljoen) voor de afronding van afgesloten complexen. Het complex Tijnje Riperwâlden is in 2020 afgesloten.

Resultaten per programma

Terug naar navigatie - Resultaten per programma

Resultaat 2020 BIE

Het gerealiseerde resultaat van de BIE was in 2020 ruim  € 1.302.000,-. Bij de specificatie van het meerjarig resultaat  (zie tabel) wordt het resultaat per complex weergegeven.

Programma 3.2 Fysieke bedrijfsinfrastructuur

Het gerealiseerde  resultaat ten  opzichte van de begroting 2020 voor de bouwgrondexploitatie  in programma 3 (economie) is € 99.000,- voordeliger.

De belangrijkste oorzaak van dit voordeligere resultaat is dat € 57.000,- van de verliesvoorziening van het complex Gorredijk-industrie (Overtoom en Tolbaas) is vrijgevallen. De reden hiervoor is dat de kavelprijzen in 2020 verhoogd zijn om de prijzen marktconform te maken. De verliesvoorziening voor het complex Gorredijk-industrie (Overtoom en Tolbaas) bedroeg daardoor eind 2020:  € 650.000,-.

Programma 8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)

Het gerealiseerde resultaat ten opzichte van de begroting 2020 voor de bouwgrondexploitatie in programma 8 (bouwen, wonen en gronden) is € 1.010.000,- voordeliger.

Dit voordeligere resultaat is veroorzaakt door :

1. Vrijval verliesvoorziening Tijnje-Riperwâlden: € 57.000,-. Dit complex is in 2020 afgesloten omdat alle kavels verkocht waren en er geen kosten meer gemaakt hoefden te worden.

2. Vrijval voorziening ingebrachte grond  Loevestein fase 4 oost: € 379.000,-. Dit complex is in 2020 geopend. De grond was afgewaardeerd naar de lagere marktwaarde omdat in 2015 Loevestein fase 4 west in exploitatie genomen werd.

3. Extra winstnemingen: € 574.000,-.  Door hogere grondverkopen  en lagere begrote kosten in het complex Ureterp - Hege Kamp kon er meer winst genomen worden dan verwacht werd.

Prognose van het meerjarige resultaat

Terug naar navigatie - Prognose van het meerjarige resultaat

Het verwachte nog te realiseren exploitatieresultaat voor de BIE is € 1,9 miljoen (voordelig) en is gebaseerd op recente verkoopprognoses. In de toekomstige jaren zullen naar verwachting de navolgende resultaten worden gerealiseerd:

Verwacht resultaat BIE (in miljoenen euro's)
in het begrotingsjaar 2021    1,1
in de jaren 2022 t/m 2024    1,2
in de jaren ná 2024 - 0,4
Totaal    1,9

Belangrijke ontwikkelingen/wijzigingen in de prognose van het resultaat

Terug naar navigatie - Belangrijke ontwikkelingen/wijzigingen in de prognose van het resultaat

Het begrote nog te realiseren resultaat vanaf 2021 in de BIE is € 0,2 miljoen lager dan de begroting 2020. Dit lagere verwachte resultaat  wordt veroorzaakt door de tussentijdse winstnemingen in 2020 (- € 1,3 miljoen). Dit  wordt  grotendeels gecompenseerd door hogere grondopbrengsten (+ € 0,2 miljoen), het verwachte resultaat in het nieuwe complex Loevestein fase 4 oost (+ € 0,3 miljoen), lagere kosten bouw- en woonrijp maken (+ € 0,5 miljoen) en lagere rentekosten (+ 0,1 miljoen).

Risico's in de grondexploitaitie

Terug naar navigatie - Risico's in de grondexploitaitie

Het nemen van risico’s is inherent aan grondexploitaties. De volgende risico’s zijn van belang:

  • conjunctuur- en renterisico’s, waardoor de vraag naar bouwgrond kan afnemen en  extra rentekosten kunnen ontstaan;
  • verandering in woon- en werkvoorkeuren en behoeftes, tussen het tijdstip van het tot stand komen van het plan en het moment van aanbieden van de bouwgrond, waardoor het product niet meer aansluit op de vraag;
  • het niet tijdig kunnen verwerven van gronden en het stijgen van aankoopprijzen;
  • milieurisico’s;
  • planschadeclaims;
  • hogere prijsstijgingen en lagere opbrengststijgingen dan voorzien in exploitatieberekeningen;
  • archeologische risico’s;
  • het niet kunnen krijgen van voldoende woningbouwcontingenten.

De risico’s worden beheerst door het uitvoeren van (markt)onderzoeken, door te zorgen voor flexibiliteit in het proces en door vroegtijdige verwerving van grond tijdens de planontwikkeling. Daarnaast wordt de financiële ontwikkeling van de onderhanden complexen  jaarlijks beoordeeld ten opzichte van de door de gemeenteraad vastgestelde exploitaties (kredieten). Als de risico’s leiden tot verwachte negatieve resultaten, zijn hiervoor voorzieningen gevormd. 

Actuele risico’s in de bouwgrond in exploitatie

In de lopende grondexploitaties is het risico aanwezig dat toekomstige gebiedsontwikkelingen minder winstpotentie zullen hebben dan verwacht, bijvoorbeeld doordat de boekwaarden hoog opgelopen zijn door de gemaakte kosten, zoals bouwrijp maken, of door tegenvallende verkoopopbrengsten.

Specificatie meerjarig resultaat

Terug naar navigatie - Specificatie meerjarig resultaat

 

Resultaat  BIE per complex
(bedragen x € 1.000) Resultaat  2020 Verwacht resultaat looptijd
Woningbouwlocaties:      
Frieschepalen  - De Skâns 19 97  2022
Gorredijk - Loevestein fase 4 - west - 72  2023
Gorredijk - Loevestein fase 4 - oost - 260  2028
Hemrik - Fabryksleane 35 36 2021
Lippenhuizen - De Wiken 253    118  2021
Terwispel - Kolderveen - 12  2021
Tijnje - Riperwâlden - 24 - afgesloten
Ureterp - Noord - 349  2023
Ureterp - De Hege Kamp 988 1.479  2023
Wijnjewoude - Zuidwest 31 133  2021
Totaal woningbouw 1.302 2.556  
Bedrijventerreinen:      
Gorredijk - Industrie -   - 650 2027
Totaal bedrijventerreinen -   - 650 *)  
Totaal saldo resultaat  1.302 1.906   
         

Eind 2020 waren er nog  84 gemeentelijke kavels voor woningbouw te koop in lopende bouwgrondexploitaties (BIE), waarvan 14 kavels in Gorredijk Loevestein fase 4 west, 49 kavels  in Loevestein fase 4 oost en  14 kavels in Ureterp-Hege Kamp. Er was eind 2020 nog 45.011 m2 **) bouwgrond beschikbaar voor woningbouw.  Op de bedrijventerreinen Overtoom en Tolbaas in Gorredijk is de komende jaren nog  25.567 m2 (11 kavels) resp. 19.528 m2 (6 kavels) beschikbaar. 

De resultaten van de BIE worden per complex nader gespecificeerd in het bijlagenboek bij de Verantwoording.

*) Het verwachte verlies op Gorredijk - industrie wordt gedekt door een voorziening.

**) Dit is exclusief 11.000 m2 grond in Terwispel Kolderveen waarop een milieucirkel (geurcirkel) van een boerderij ligt. Hierdoor is deze grond voor onbepaalde tijd niet beschikbaar voor woningbouw. Ten westen van dit gebied is een dorpsinitiatief voor woningbouw, daar heeft de geurcirkel geen betrekking op.

 

Projecten

MFA de Tynje

Terug naar navigatie - MFA de Tynje

In de MFA De Tynje worden verschillende (basis)voorzieningen gecombineerd, waaronder onderwijs, ontmoeting en sport. Het dorp wil door het integreren en combineren van functies en ruimten in het gebouw én door het uitvoeren van zelfwerkzaamheid de gymnastiekvoorziening voor het dorp behouden. Het dorp werkt de plannen veelal zelf uit en stemt dit met de omgeving en met de gemeente af. Hierin wordt nauw samengewerkt met stichting Comprix.

De projectpartners hebben een schetsontwerp uitgewerkt dat de basis vormt naar een definitief ontwerp. Het is de bedoeling het definitief ontwerp rond de zomervakantie 2021 aan de gemeenteraad voor te leggen. De financiële dekking hiervan is opgenomen in de begroting.

Wat is ons deel van het uitvoeringskrediet?
De financiering in de stichtingskosten van MFA Tynje is voor de gemeente beperkt tot de projectonderdelen basisschool, de subsidiebijdrage voor het dorpshuis en de inrichting van het openbaar gebied in- en rondom het projectgebied. 

Kindcentrum De Finne - Beetsterzwaag

Terug naar navigatie - Kindcentrum De Finne - Beetsterzwaag

Voor het gebouw kindcentrum (KC) De Finne hebben stichting Comprix , vv De Sweach en de gemeente gewerkt aan een dekkingsplan. De voetbalvereniging heeft gewerkt aan de verfijning van de financiële onderbouwing van het dekkingsplan en voert hierover met de gemeente verdere gesprekken. Ook is met partijen verder uitgewerkt op welke wijze afspraken worden vastgelegd. De procedure voor wijziging van het bestemmingsplan is gestart en wordt in 2021 afgerond.

Kindcentrum De Treffer - Gorredijk

Terug naar navigatie - Kindcentrum De Treffer - Gorredijk

Het ontwerp van Kindcentrum De Treffer is afgerond en de investering past binnen de financiële kaders van de projectbegroting. De aanbesteding heeft plaatsgevonden in de eerste helft van 2021. De oplevering vindt plaats in het derde kwartaal 2022.

OWO samenwerking

Bestuursovereenkomst

Terug naar navigatie - Bestuursovereenkomst

De bestuursovereenkomst OWO-samenwerking van 2015 heeft per 1 juli 2017 de voltooiing van de bouw van de drie OWO-afdelingen bereikt. Na de bouwfase verkeren de OWO-afdelingen nu in de fase van continue verdere ontwikkeling en professionalisering en dat verloopt naar wens. De OWO-afdelingsplannen zijn de basis voor de onderlinge ambities, de bestaande afspraken en de financiële vereffening en verrekening tussen de drie gemeenten. Een uniek construct in Nederland. Nieuwe plannen of beleidsopgaven pakken de drie gemeenten, waar mogelijk, gezamenlijk op. Bij actuele of nieuwe (beleids)vraagstukken maken de OWO-gemeenten gebruik van elkaars kennis, kunde en/of capaciteit. Op deze manier lukt het de drie gemeenten om sneller en effectiever in te spelen op landelijke, provinciale of regionale opgaven. Een mooi voorbeeld hiervan is de invoering van de Omgevingswet.

OWO-visie

Terug naar navigatie - OWO-visie

In 2020 is door de OWO-Regiegroep (de burgemeesters en de gemeentesecretarissen van de drie OWO-gemeenten) invulling gegeven aan de wens van de drie gemeenteraden om een OWO-visie te ontwikkelen. Veel zaken gaan goed, sommige onderdelen kunnen en moeten beter. Om het goede te behouden en samen nog sterker te worden, is de OWO-visie ontwikkeld. De colleges hebben ervoor gezorgd dat er een zorgvuldig proces is doorlopen zodat alle stakeholders zijn betrokken. Dit heeft ertoe geleid dat de drie burgemeesters als portefeuillehouders, namens de drie OWO-colleges, met trots de OWO-visie eind 2020 aan de raden hebben kunnen presenteren.

In de OWO-visie staat een tiental prioriteiten omschreven waarmee de OWO-samenwerking, gelet op alle ontwikkelingen buiten en binnen, aan de slag is en blijft. Cliché of niet, maar ‘stilstand is achteruitgang’ en dat ligt op de loer als de samenwerkende gemeenten hier geen aandacht aan besteden. Deze prioriteiten zijn:

1. OWO 2.0 - herijken OWO-afdelingen
OWO 2.0 - zoektocht OWO-identiteit
2. Ambities en inrichting dienstverlening
3. Door ontwikkelen inkoop- en aanbestedingsbeleid
4. Datagedreven werken
5. Positioneren verzekeringen
6. Harmonisatie APV
7. Actualiseren VTH-beleidsplan
8. Omgevingswet
9. Informatieveiligheidsbeleid en privacy
10. Innovatie

OWO-afdelingen: het fundament van onze samenwerking

Terug naar navigatie - OWO-afdelingen: het fundament van onze samenwerking

OWO is het antwoord van de gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland op nauwer samenwerken tussen de gemeenten. Door krachten en kennis te bundelen, kunnen we de kwaliteit verhogen, de kwetsbaarheid verminderen en kosten besparen. OWO bestaat uit drie samenwerkende gemeenten die naast de eigen afdelingen drie gezamenlijke afdelingen hebben. Hier werkt ongeveer een derde van de medewerkers.

Ook buiten onze gemeenten is de OWO-samenwerking een begrip. Een bijzonder en uniek samenwerkingsverband: samen waar het kan én met behoud van eigenheid. Onverminderd zetten de afdelingen zich in voor de vier K’s:

1. meer Kwaliteit
2. vergroten Kennis
3. vermindering Kwetsbaarheid
4. minder (meer)Kosten

In 2020 zijn op het vlak van de vier K’s mooie resultaten geboekt. De personele bezetting op de Backoffice Sociaal Domein is kritisch onder de loep genomen. Door onder andere de digitalisering van het berichtenverkeer en door processen anders in te richten, konden werkzaamheden efficiënter uitgevoerd worden en is het mogelijk geweest om formatie in te leveren in 2020. Door vacatureruimte niet meer in te vullen na pensionering of vertrek van medewerkers is een bedrag van € 155.000 bespaard.

Op grond van de Wet VTH en het daaraan gekoppelde Besluit VTH zijn in de loop van 2020 verplicht taken op het terrein van bodem, asbest en inrichtingen overgedragen aan de FUMO. Structureel levert OWO-VTH vanaf 2021 1,1 FTE in. Door de schaalvergroting, als gevolg van de OWO-samenwerking, kan meer gewerkt worden met een flexibele schil waardoor de verrekening van de taakoverdracht snel gerealiseerd kon worden en is al in 2020 een structurele besparing van € 83.000 gerealiseerd.

In het navolgende deel van de paragraaf wordt per OWO-afdeling verantwoord over de ontwikkelingen en werkzaamheden in 2020. De financiële cijfers zijn verwerkt in de jaarrekeningen van de drie huizen. En zijn, waar nodig, bij het desbetreffende programma toegelicht.

Team Belastingen & Vastgoedinformatie

Terug naar navigatie - Team Belastingen & Vastgoedinformatie

Doorontwikkeling digitale dienstverlening
Het verzoek om kwijtschelding gemeentelijke belastingen, het versturen van aanslagen via MijnOverheid, het indienen van een bezwaar, het aanmaken en intrekken van een automatische incasso en het wijzigen van een bankrekeningnummer zijn gerealiseerd; in 2020 is een begin gemaakt met de aangifte toeristenbelasting.

Zelfevaluaties voor de BAG en de BGT (ENSIA-methodiek)
De zelfevaluaties voor 2019 zijn aangescherpt en het resultaat is te zien in de rapportage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) van mei 2020. De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) hebben de maximale score behaald. De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is nieuw en de behaalde score is 83,3 procent en zit daarmee ruim boven de gestelde norm van zestig procent. De rapportage over 2020 wordt in mei 2021 verwacht.

Doorontwikkeling van GEO-informatie
Team Belastingen & Vastgoedinformatie (BVI) beheert een schat aan data (BAG, GIS, BGT) en is in 2020 gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden (intern en extern) van het gebruik en het onder de aandacht brengen bij de moederorganisaties. Er zijn veel verschillende kaartenlagen aangebracht in Iris, het informatieprogramma met kaartmateriaal. Dit wordt OWO-breed gebruikt voor allerlei informatie, van kadastrale gegevens tot het weten waar de riolering ligt of waar welke bomen staan. De kaarten zijn opgewerkt en aanwezig met de input van alle afdelingen. Het onderzoek naar de doorontwikkeling valt samen met het verder ontwikkelen van datagedreven werken.

Samenhangende objectenregistratie (SOR)
Dit is een langdurig traject dat heel langzaam wordt doorgevoerd. Het project wordt vanuit het ministerie van BZK begeleid. Ook de Waarderingskamer houdt zich bezig met deze nieuwe ontwikkeling. Dit betekent het creëren en borgen van afstemming tussen de BGT-, BAG-, BOR- (Beheer Openbare Ruimte) en WOZ- (Waardering Onroerende Zaken) registraties. In 2020 is gestart met het koppelen van de BAG en de BGT.

Digitaal werken buitendiensten
De drie buitendiensten en de gegevensbeheerders van de BGT en BOR werken digitaal samen. Ze werken met GBI online voor het digitaal registreren en melden van mutaties in de openbare ruimte. Team BVI ondersteunt met de inrichting, uitleg en verwerking van de gegevens. Deze werkwijze heeft zijn intrede gedaan en loopt naar volle tevredenheid van alle partijen.

Aanpassen aanslagen
In 2020 gebruiken we geen OLA’s, de overschrijvingskaarten die aan de aanslag hangen, meer. De aanslag komt eruit te zien als een factuur. Alleen bij de Diftar is nog sprake van OLA’s, bij de overige aanslagen niet. Dit gebeurt nu ook met de aanslagen die naar de Berichtenbox van MijnOverheid worden gestuurd.

Taxatie van inhoud naar oppervlakten
Dit project loopt op schema: op 31 december 2020 was 98 procent omgerekend naar de gebruiksoppervlakte. De Waarderingskamer heeft de aanpak zeer gewaardeerd en ons gecomplimenteerd. Aan het einde van het tweede kwartaal 2021 is het afgerond en gaat het testen beginnen.

Overig
• Participatie in de uitrol en ondersteuning van de Omgevingswet onder andere bij de DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet); deelname aan de afzonderlijke projecten van de OWO-gemeenten.
• Duurzaam personeelsbeleid zoals uitwisseling en mobiliteit, opleidingsmogelijkheden en eigenaarschap van eigen taken; een continu proces van aandacht waarbij ook in deze tijd flink gebruik gemaakt wordt van scholing/opleidingen dan wel bijscholing.
• Er is in 2020 gestart met het in kaart brengen van de personele bezetting van het cluster Invordering en het cluster BGT/GEO/WOZ om de toekomstige (verplichte) ontwikkelingen vanuit onder andere het ministerie van BZK en Waarderingskamer en tevens de wensen vanuit de moederorganisaties te kunnen oppakken en de kwaliteit te kunnen waarborgen; ondersteuning door de inventarisatie en optimalisatie van de werkprocessen en de daarmee samenhangende personele bezetting goed in kaart brengen, gebruikmakend van de Lean-methodiek.
• Bij het ontstaan van vacatures is in beeld gebracht hoe de vacature kan bijdragen aan de verdere doorontwikkeling van dat betreffende cluster.
• Deelname aan de Europese aanbesteding voor de belastingapplicaties en de BAG; in de toekomst ketengericht werken gebruikmakend van berichtenverkeer in een omgeving die voldoet aan een kwalitatief en efficiënter niveau van werken.

Team Backoffice Sociaal Domein

Terug naar navigatie - Team Backoffice Sociaal Domein

Uitvoering abonnementstarief
Door landelijke ICT-vertragingen konden pas eind augustus 2020, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020, de inwoners met een eigen bijdrage verschuldigde WMO-voorziening worden doorgegeven aan het CAK.

Invoering PGB 2.0
Invoering is voor gemeenten uitgesteld tot 2023. We volgden de webinars van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en bleven op de hoogte van de diverse ontwikkelingen.

Inbreng OWO- en gemeentelijke taskforces
Team Backoffice Sociaal Domein participeerde actief in taskforces en projectgroepen die gericht zijn op meer grip op de kosten in het Sociaal Domein met als doel de tekorten terug te dringen. Hieronder viel ook het OWO-brede onderzoek naar Grip op Jeugd.

Uitvoering totale factuurstroom Sociaal Domein
Vanaf 1 januari 2020 verlopen alle facturen op cliëntniveau via C-sam en Team Backoffice Sociaal Domein. Voorbeelden hiervan zijn de facturen Werk van Ooststellingwerf en Weststellingwerf en de taxinota’s van Weststellingwerf die altijd nog een aparte route via Key2financiën volgden. In 2021 volgen het leerlingenvervoer en voorschotten in het kader van de Participatiewet.

Invoeren i-standaarden en standaard administratieprotocol
Om de administratieve lastendruk bij zorgaanbieders te verminderen, zijn er landelijk standaard administratieprotocollen opgesteld. Deze volgden we nauwgezet en hebben we doorgevoer. In 2020 zijn de nieuwste standaarden iWmo/iJw doorgevoerd waarbij er op 1 januari 2021 een major release heeft plaatsgevonden.

Overig
• Afgelopen jaar heeft de focus door de coronabeperkingen en het thuiswerken vooral op het op orde houden van onze eigen processen en welbevinden van medewerkers gelegen en is minder ingezet op het extra ondersteunen van de Gebiedsteams.
• De digitalisering van de mutatieformulieren en dossiers van de gemeente Opsterland is in 2020 voorbereid wordt met de komst van i-documenten Opsterland in het eerste kwartaal van 2021 afgerond. Onder andere door de grote tijdsinvestering in de aanbesteding en de coronabeperkingen heeft dit langer geduurd.
• De komende jaren zullen administratieve processen digitaler en optimaler verlopen door proactief in te spelen op veranderingen en in te zetten op regie. Daarnaast hebben we te maken met een grote groep medewerkers die komende jaren met pensioen gaan. Dit biedt (ontwikkel)kansen voor medewerkers en de organisatie.
• Deelname aan de Europese aanbesteding voor het Sociaal Domein.

Datagedreven werken

Terug naar navigatie - Datagedreven werken

De OWO-gemeenten willen zich ook verder ontwikkelen in het (meer) datagedreven werken. Om deze reden heeft het in de loop van 2020 een plek gekregen in de prioriteitenlijst van de OWO-samenwerking en is meegenomen in de eind 2020 aan de drie gemeenteraden aangeboden OWO-visie.

Binnen de OWO-gemeenten heeft nog niet iedereen eenzelfde beeld van het begrip datagedreven werken en dat maakt het lastiger om de juiste aanpak te hanteren en de organisaties in beweging te krijgen. Een OWO-werkgroep heeft het memo ‘Datagedreven werken binnen de OWO-gemeenten’ geschreven aan de hand waarvan nu verder wordt gewerkt. In dit memo wordt ingegaan op wat datagedreven werken is, wordt duidelijk gemaakt wat de toegevoegde waarde is en wordt het plan van aanpak voor de OWO-gemeenten uiteengezet. Eind 2020 is ook een onderzoek uitgevoerd naar gegevensmanagement binnen de OWO-gemeenten. Gegevensmanagement is het fundament van de gemeentelijke informatievoorziening en is een grondvoorwaarde voor het kwalitatief en kwantitatief beheersbaar houden van gegevens.

In december 2020 is een bijeenkomst geweest van de werkgroep met de programmamanager datagedreven werken van de gemeente Súdwest-Fryslân, één van de oprichters van DataFryslân. Deze bijeenkomst heeft duidelijk gemaakt dat een aantal zaken van groot belang is om datagedreven werken succesvol in te voeren. Het gaat dan om het creëren van draagvlak door met elkaar eenzelfde beeld te hebben over wat datagedreven werken is, het bekend en vertrouwd raken met de mogelijkheden die data(gedreven werken) biedt en dat bij de verantwoordelijkheid voor de processen ook de verantwoordelijkheid voor de onderliggende data hoort. Het credo daarbij is: klein beginnen met aansprekende businesscases met duidelijke toegevoegde waarde.

Informatisering en Automatisering (I&A)

Terug naar navigatie - Informatisering en Automatisering (I&A)

Informatisering en Automatisering (I&A)
ICT is niet meer weg te denken uit ons functioneren, onze manier van werken en communiceren. Onze ICT is er voor ruim 80.000 inwoners en bedrijven en ongeveer 900 gebruikers in ons OWO-netwerk.

2020: coronapandemie en de versnelde vlucht naar digitaal (thuis)werken
De crisisbeheersing rondom het coronavirus heeft in 2020 ertoe geleid dat de transitie gemaakt is met de drie gemeenten van binnenshuis werken naar het thuiswerken en digitale bestuurlijke besluitvorming. Deze transitie is geslaagd en in zeer korte tijd gerealiseerd. Een en ander heeft het thuiswerken, flexibel werken, met andere middelen en niet op locatie werken versneld. Het aanschaffen en uitreiken van laptops is daar een voorbeeld van. In 2020 heeft een majeure verstrekking en inrichting van het mobiele device landschap plaatsgevonden en is gebleken dat digitaal werken en digitale informatievoorziening belangrijke en onmisbare pijlers zijn van en voor het functioneren van de drie OWO-gemeenten.

De thuiswerkomgeving en -mogelijkheden zijn opgeschaald, Zoom en MS Teams zijn ingezet, de MiCollab app wordt breed gebruikt, er zijn ruim tweehonderd laptops ingericht en als toepassing voor flexibel werken en voor thuiswerken beschikbaar gesteld. Tevens hebben de raadsvergaderingen en besluitvormingen digitaal plaatsgevonden en zijn, waar nodig, ondersteund. Ook de extra beveiligingsmaatregelen, zoals onder andere 2-factor-authenticatie (2FA), mogen in deze opsomming niet ontbreken. De gerealiseerde (digitale) voorzieningen in 2020 kunnen we ook in 2021 gebruiken en voortzetten. Door het vele digitale werken hebben ook de beveiligingsvraagstukken een vlucht genomen. Deze zijn in beeld en zijn of worden opgepakt.

Documentaire Informatievoorziening (DIV)

Terug naar navigatie - Documentaire Informatievoorziening (DIV)

De nazorg van de invoering in 2019 en 2020 van het zaakgericht werken in OWO-samenwerking vraagt aandacht. Zaakgericht werken biedt centraal inzicht in alle lopende zaken en ondersteunt volledige digitale dossiervorming. In 2020 is de uitfasering en ontsluiting van informatie van de oude documentaire management systemen, zoals Corsa en Decos, doorgevoerd. De oude opzet met meerdere verschillende systemen is daarmee omgebouwd naar een generiek zaaksysteem met een digitaal documentair management systeem. Omdat de oude werkwijzen en dossiers nog afwikkeling en dossiervorming vragen of conversie naar de nieuwe systemen is hierop extra capaciteit gezet. Een majeure klus die in de komende jaren nog weggewerkt moet worden.

Door de gevolgen van corona is een aantal werkzaamheden, die gepland waren in 2020, niet of nog niet uitgevoerd. De coronapandemie heeft inhuur in het eerste en tweede kwartaal vertraagd waardoor de geplande activiteiten in de tijd zijn opgeschoven en de werkmassa is blijven liggen. Dit neemt niet weg dat de werkzaamheden alsnog plaats moeten vinden.

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

Wij faciliteerden, motiveerden en stuurden centraal op onze OWO-inkoop beleidsdoelen: lokale en regionale inkoop daar waar dat kan, Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI), ambitiedocument circulaire economie Fryslân, bevorderen duurzaam inkopen en op landelijk niveau is meegedaan aan het traject Beter Aanbesteden. Dit laatste heeft als doel het verbeteren van inkoop van diensten en producten zodat het slimmer, beter en makkelijker wordt voor zowel ondernemers als overheden. In de zomer en het najaar 2020 is Inkoop met een ombuigingsvoorstel voorstel gekomen om een bijdrage te leveren aan de begroting door slimmer, centraler en integraal in OWO in te kopen. Een uitwerkingsplan wordt in 2021 gepresenteerd.

In 2020 zijn twee grote Europese aanbestedingen opgestart en door Inkoop begeleid: de aanbesteding voor ons financiële pakket in de drie gemeenten en de aanbesteding voor een groot deel van onze ICT-applicaties. Beide Europese aanbestedingen lopen in 2021 door en worden naar verwachting in 2021 afgerond.

Verzekeringen

Terug naar navigatie - Verzekeringen

In 2020 is het OWO-verzekeringsbeleid uitgewerkt en besproken met alle betrokkenen. In het eerste kwartaal van 2021 volgt een definitieve uitwerking, gevolgd door een uitvoeringsnotitie waarin onder meer werkprotocollen, procedures en aanpassing van systemen beschreven worden. In 2020 is gewerkt aan het gezamenlijk integreren van de diverse verzekeringsportefeuilles en het hierop collectief inkopen. Schademeldingen en schadeclaims zijn met betrokkenen en verzekeraars afgewikkeld.

Financiële administratie

Terug naar navigatie - Financiële administratie

Het op tijd binnen de gestelde wettelijke kaders betaalbaar stellen van facturen is een continu proces, waarbij de norm is dat minimaal 95 procent van de onbetwiste facturen binnen dertig dagen betaald is. Dit ontzorgt ondernemers en burgers financieel. De OWO-gemeenten betalen snel en op tijd. Daarnaast is het verwerken, muteren en verantwoorden van onze financiën in combinatie met het ontsluiten van deze informatie (ook aan derden zoals ministeries) in combinatie met onze ondersteuning voor de reguliere planning- en control cyclus een prominente activiteit die continu doorloopt.

Personeels- en salarisadministratie

Terug naar navigatie - Personeels- en salarisadministratie

Op het terrein van de personeel- en salarisadministratie zijn gebruikers gefaciliteerd met het softwarepakket e-HRM waarmee zij eenvoudig, overal en altijd hun zaken kunnen inzien of regelen, zoals salarisspecificatie, declaraties, verlofregelingen en secundaire arbeidsvoorwaarden. Leidinggevenden zijn ondersteund met digitale personeelsdossiers en het faciliteren van procesondersteuning en workflow. Daarnaast zijn rechtspositionele processen, wervings- en selectieprocessen en overige vraagstukken vanuit HRM ondersteund. Personeelsmutaties en betalingen aan personeel zijn op tijd verwerkt.

Beleidsplan Vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving

Terug naar navigatie - Beleidsplan Vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving

Het jaar 2020 kreeg in januari voor VTH een mooie start met het vaststellen van een OWO-breed beleidsplan VTH waarvoor de raden van de OWO-gemeenten de kaders hebben aangedragen. Dit is het eerste Beleidsplan OWO-VTH dat voor alle drie samenwerkende OWO-gemeenten geldt. Het plan harmoniseert de werkwijze rond de VTH-taken daar waar het kan. Maatwerk blijft mogelijk omdat de gemeentelijke beleids- en toetsingskaders voor ruimtelijke ordening, integrale veiligheid, Drank- en Horecawet, energietransitie en dergelijke blijven bestaan en per gemeente kunnen verschillen.

Met het vaststellen van het beleidsplan is ook een belangrijke basis gelegd voor de VTH-gerelateerde prioriteiten in de OWO-samenwerking zoals die zijn opgenomen in de OWO-visie. Een eerste prioriteit is gerealiseerd met dit gezamenlijke beleidsplan op het gebied van VTH. Bovendien is in het plan de basis gelegd om te werken volgens de principes van de Omgevingswet, een tweede belangrijke prioriteit uit de OWO-visie.

Het Beleidsplan OWO-VTH bevat het beleidskader voor de uitvoering van de VTH-taken voor de fysieke ruimtelijke leefomgeving. Daaronder vallen ook veel taken, gebaseerd op de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). De OWO-gemeenten hebben ieder een eigen APV gebaseerd op een landelijk model. In 2020 zijn de drie APV’s naast elkaar gelegd en is een eerste inventarisatie gemaakt; in 2021 wordt nader onderzocht waar harmonisatie (derde prioriteit uit de OWO-visie) mogelijk is.

Op basis van het beleidsplan is het verplichte jaarprogramma en -verslag gemaakt die - na vaststelling door de colleges - ter kennisname aan de OWO-raden zijn gestuurd. In dit jaarprogramma zijn de doelen uit het beleidsplan concreet gemaakt en is invulling gegeven aan de vier K’s uit de OWO-samenwerking: uitvoeringsKwaliteit, verminderen Kwetsbaarheid, lagere gezamenlijke Kosten en een goede Klantgerichte dienstverlening. Met het vastgestelde beleidsplan en de uitwerking in een jaarlijks programma en verslag hebben de colleges ook invulling gegeven aan een aantal aanbevelingen uit het onderzoek van de rekenkamercommissie over het proces van vergunningverlening uit 2019.

Omgevingswet

Terug naar navigatie - Omgevingswet

In 2020 is de invoering van de Omgevingswet opnieuw uitgesteld. De invoeringsdatum is nu 1 januari 2022 maar is allerminst in beton gegoten. De OWO-gemeenten hebben ieder een eigen traject te gaan op de Omgevingsvisie en uitwerking daarvan maar op een aantal praktische onderwerpen, de zogenaamde minimale eisen voor de invoering, werken de gemeenten samen. De aanschaf van bijvoorbeeld gezamenlijk software is in 2020 voorbereid evenals de organisatie van het beheer daarvan op één locatie. Op deze manier is invulling gegeven aan de vier K’s uit de OWO-samenwerking. Ook is het proces tot afgifte van een Omgevingsvergunning samen ‘ingeregeld’ om straks aan de kortere wettelijke termijn te kunnen voldoen.

Coronapandemie

Terug naar navigatie - Coronapandemie

Het jaar 2020 was door de coronapandemie een bijzonder jaar. Afdeling OWO-VTH, waar ook de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) onder vallen, heeft hier heel nadrukkelijk mee te maken gehad. Het hele jaar door hebben de boa’s naast hun gewone taken, weekenddiensten gedraaid. De nadruk in de aanpak lag op zichtbaarheid, preventie en communicatie.

Corona

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf verantwoorden wij over het gevoerde beleid en de gemaakte kosten en ontvangen compensatie in verband met de coronacrisis.

De coronacrisis is een omvangrijk globale crisis waarvan de effecten nog ongewis zijn. Deze crisis raakt al onze inwoners, organisaties en bedrijven. Elke crisis is uniek en specifiek, maar ook ‘tijdelijk’. Draaiboeken liggen hiervoor niet in de kast. Er is in de eerste maanden van de crisis veel druk gezet op de gemeentelijke organisatie om te handelen in een onzekere omgeving waarin weinig informatie beschikbaar was. Inmiddels is dit gelukkig niet meer het geval. Wel vraagt de crisis nog steeds veel inzet.

Gevoerd beleid

Terug naar navigatie - Gevoerd beleid

Naast het uitvoeren van de landelijk ingestelde maatregelen, zoals TOZO, is het ons primaire doel om te voorkomen dat organisaties van maatschappelijk belang omvallen als gevolg van financiële problemen als gevolg van de crisis. Voor dit doel is door ons een algemeen handelingskader bij financieel-economische vraagstukken (hierna: handelingskader) vastgesteld. De meest actuele versie hiervan kunt u vinden op onze website.

Het toekennen van verzoeken om financiële steun van maatschappelijke organisaties is gebaseerd op het handelingskader. We volgen daarin de lijn met betrekking tot landelijk gemaakte afspraken over financiële steunverlening aan maatschappelijke voorzieningen en organisaties. Financiële steun kan de vorm hebben van een (aanvullende) subsidie, het niet in rekening brengen van huren, het compenseren van opgelegde (en betaalde) onroerendezaakbelastingen of het treffen van een betalingsregeling.

We hanteren een helder criterium voor het toekennen van financiële steun. We verlenen financiële steun als zonder deze steun de betreffende maatschappelijke organisatie dreigt om te vallen. Dit betekent dat geleden (omzet)verliezen eerst zelf opgevangen moeten worden. Het feit dat er rijksvergoedingen toegekend zijn aan gemeenten voor sommige maatschappelijke sectoren is geen reden om deze middelen één op één door te sluizen, tenzij er een landelijke afspraak onder ligt. Er zijn immers ook verlieslijdende maatschappelijke voorzieningen waarvoor geen compensatie van het Rijk wordt ontvangen. De ontvangen compensatie van het Rijk (via het gemeentefonds) aan gemeenten zijn algemene dekkingsmiddelen, met andere woorden, het zijn geen geoormerkte middelen.

Elke maatschappelijke organisatie die dreigt om te vallen door de gevolgen van de coronacrisis kan financiële steun vragen als de ondergang ervan maatschappelijk grote consequenties heeft, ongeacht of er wel of geen (rijks)compensatie beschikbaar is.

Voor de continuïteit van de financiering op het vlak van het sociaal domein is gehandeld conform de landelijke richtlijnen.

Financiën Corona

Terug naar navigatie - Financiën Corona

De kosten van deze crisis zijn incidenteel van aard. Dit geldt ook voor de ontvangen compensatie. Een deel van de corona gerelateerde kosten zijn niet als zodanig verantwoord. Dit betreffen de kosten waarbij de dekking in het gemeentefonds zit. Hiervoor is een apart overzicht opgenomen.

Gemeentelijke consequenties Compensatie door derden
Onderwerp Geregistreerde kosten Gemiste inkomsten op begroting Corona-steunpakket vanuit het Rijk Overige inkomstenderving
Lokale media 36.000 - - -
Eigen bijdrage WMO - 37.000 37.000 -
Noodopvang kinderen/VVE 12.000 - 62.000 -
Continuiteit financiering sociaal domein - - 81.000 -
Cultuur (incl. kunstzinnige vorming en musea) 30.000 - 165.000 -
Toeristenbelasting, leges, dividenden en winst uit bedrijven - 34.000 63.000 -
Openbare ruimte 74.000 - - -
Vrijwilligersorganisaties/ ontmoetingscentra - - 34.000 -
Kwijtschelden huur aan sportverenigingen 10.000 - - 10.000
Toezicht en handhaving 10.000 - 73.000 -
Organisatiekosten 63.000 - 112.000 -
Verkiezingen 56.000
Participatie (SW bedrijjven) 251.000 251.000
Gemeentelijke generieke regelingen
Eenmalige compensatie onroerendezaakbelastingen dorpshuizen/sport 38.000 - - -
Totaal 524.000 71.000 934.000 10.000
Onderwerp Geregistreerde kosten zonder prestatie
Continuiteit financiering sociaal domein 408.000
Doelgroepenvervoer 83.000
Totaal 491.000
Aansluiting met programma's Geregistreerde kosten/baten
Programma 0 117.000
Programma 2 4.000
Programma 4 90.000
Programma 5 108.000
Programma 6 686.000
Opgenomen in programma's 1.005.000
Geregistreerde kosten gedekt uit steunpakket 524.000
Geregistreerde kosten gedekt uit gemeentefonds 491.000
Overige inkomstenderving -10.000
Opgenomen in paragraaf 1.005.000

Toelichting Financiën

Terug naar navigatie - Toelichting Financiën

De betaalde kosten van omzetcompensatie voor de onderdelen Jeugd, WMO en doelgroepenvervoer zijn niet zijn opgenomen in het eerste financiële overzicht. Deze kosten worden namelijk niet gedekt uit de steunpakketten maar uit het gemeentefonds. 

Kosten gedekt uit steunpakketten

SW bedrijven
Het Rijk heeft middelen toegevoegd aan het gemeentefonds voor de corona verliezen bij SW bedrijven. Caparis heeft gevraagd om doorbetaling hiervan en heeft de bedragen berekend op basis van het aantal SE wat bij Caparis een dienstbetrekking heeft. Het uitgangspunt hierbij is dat eerst de liquiditeitspositie van Caparis op peil moet worden gehouden. Op een later moment vindt de verrekening voor niet geleverde zaken plaats (i.v.m. rechtmatigheid). Er wordt op dit moment gewerkt aan de opstelling van deze verrekening.

Eigen bijdrage WMO
In de maanden maart en april is er door het CAK geen eigen bijdrage in rekening gebracht bij inwoners die een WMO voorziening hebben. De ontvangen compensatie van € 37.000,- is ontvangen ter compensatie voor onze gemiste inkomsten.

Cultuur
Er zijn twee subsidies uitbetaald aan musea. Daarnaast zijn de extra bestede uren van externe inhuur hierop verantwoord. In het jaar 2021 zijn door ons ook drie subsidies toegekend aan culturele organisaties die betrekking hebben op het jaar 2020.

Openbare ruimte
Er heeft voornamelijk inhuur plaatsgevonden om onze bedrijfsvoering te kunnen continueren. In de beginfase van de uitbraak corona liepen wij er tegen aan dat binnen de teams een aantal medewerkers tijdelijk niet beschikbaar waren, omdat deze tot een kwetsbare groep behoorden.

Kwijtschelden huur aan sportverenigingen
Verenigingen zijn hard getroffen door de crisis. Ter compensatie zijn middelen beschikbaar gekomen die wij op onze beurt hebben ingezet om de huur van de gymzalen en sportvelden over de periode maart tot en met mei niet te innen.

Organisatiekosten
De organisatorische kosten lopen nogal uiteen. Van hygiënische producten tot zoom licenties, van computer- en kantoorbenodigdheden tot maaltijden, van kosten externe (raads)vergaderingen tot telefoonkosten).

Niet gekwantificeerde kosten

Naast de gekwantificeerde kosten zijn er weer onderdelen waar Corona waarschijnlijk een financieel effect heeft gehad. In een aantal gevallen is het echter niet haalbaar om deze te kwantificeren. Voorbeeld hiervan zijn de afvalkosten. Hier zien we een stijging waardoor de kostendekkendheid daalt van het afvaltarief. Het is echter niet met zekerheid te zeggen welk deel van de kosten met Corona te maken heeft. Deze kosten zijn derhalve niet opgenomen als Coronakoatsen.

Gemeentelijke regelingen

Subsidieregeling compensatie onroerendezaakbelastingen 2020
Aanvragen tot compensatie van opgelegde onroerendezaakbelastingen 2020 konden tot en met 14 november 2020 worden aangevraagd door sportverenigingen en dorpshuizen. In totaal is voor bijna € 32.000,- aan subsidie uitgekeerd.

Geregistreerde kosten zonder prestatie

Continuïteit financiering SD
De compensatie die is ontvangen is o.a. bedoeld voor inhaalkosten en meerkosten Jeugd en WMO. Dit zijn kosten die gerelateerd kunnen worden aan een evident uitstel van noodzakelijke zorg. Kosten inhaalzorg zijn niet te kwantificeren en meerkosten zijn tot nu toe in geringe mate vergoed.

De VNG en het Rijk hebben in maart, kort na het uitbreken van de coronacrisis, afspraken gemaakt over het bieden van financiële zekerheid en ruimte aan zorgorganisaties en professionals binnen de Jeugdwet en Wmo 2015. De afspraken zijn gericht op het zo goed mogelijk organiseren van continuïteit van zorg voor cliënten en het borgen van het zorgstelsel voor de langere termijn.

Onderdeel van de afspraken met gemeenten is onder meer dat meerkosten als gevolg van de coronacrisis door het Rijk worden vergoed aan gemeenten. Er is al een voorschot voor compensatie van € 144 miljoen verleend aan gemeenten, maar er is in opdracht van de een drietal ministeries en de VNG een onderzoek naar de omvang van de totale meerkosten in het sociaal domein uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is de totale hoogte van de compensatie met betrekking tot de Jeugdwet en Wmo 2015 vastgesteld op € 170 miljoen. Dit betreft een afrondende afspraak voor meerkosten (inclusief mogelijke inhaalzorg) in het sociaal domein over 2020. Er vindt na afloop van 2020 geen nacalculatie plaats.

Doelgroepenvervoer (leerlingenvervoer & gymvervoer)
Voor leerlingenvervoer is gecompenseerd voor de maanden maart tot en met mei tot maximaal 80% van de gemiddelde omzet in januari en februari. Voor gymvervoer is voor de periode maart tm juli 80% van de reguliere omzet gecompenseerd..

Voor het inzicht in de uitgevoerde betalingen zijn deze kosten tijdelijk geregistreerd op het taakveld m.b.t. corona. De uiteindelijke betalingen, die zijn gedaan in het kader van de omzetcompensatie, worden gedekt uit de reguliere budgetten in de begroting. De kosten worden nog gecorrigeerd naar de reguliere budgetten en maken daarom in de jaarrekening geen onderdeel meer uit van extra kosten als gevolg van corona.

Derde steunpakket
In de decembercirculaire van het gemeentefonds is voor een aantal onderwerpen nog compensatie ontvangen, waarvoor door ons in 2020 nog geen kosten zijn gemaakt. In lijn met het advies van de commissie BBV worden de opbrengsten van het derde steunpakket verantwoord in 2021 ondanks dat deze in het gemeentefonds van 2020 zit.

Reïntegratiekosten
Als onderdeel van het steun- en herstelpakket stelt het kabinet in 2020 en 2021 extra middelen voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden beschikbaar ter hoogte van € 39,306 miljoen in 2020 en € 88,438 miljoen in 2021. Wij ontvangen deze extra middelen zodat de reguliere dienstverlening op peil kan worden gehouden nu het de verwachting is dat de instroom in de bijstand gaat toenemen.

Gemeentelijk schuldenbeleid
Als onderdeel van het steun- en herstelpakket stelt het kabinet in 2020 en 2021 extra middelen beschikbaar voor het gemeentelijk schuldenbeleid van € 15 miljoen in 2020 en € 30 miljoen in 2021, gelet op de voorziene toename van de armoede- en schuldenproblematiek. Deze extra middelen worden beschikbaar aan ons gesteld om inwoners waar nodig van dichtbij te blijven ondersteunen.

Bijzondere bijstand
Als onderdeel van het steun- en herstelpakket stelt het kabinet in 2020 en 2021 extra middelen voor bijzondere bijstand (€ 5 miljoen in 2020; € 10 miljoen in 2021) beschikbaar, gelet op de voorziene toename van de armoedeproblematiek. Deze extra middelen stellen gemeenten in staat om hun inwoners waar nodig van dichtbij te blijven ondersteunen.

Egalisatiereserve

Terug naar navigatie - Egalisatiereserve

In 2020 zijn niet alle door de Rijksoverheid verstrekte Corona middelen nodig geweest voor het ondersteunen van instellingen, ondernemers en andere partijen. De verwachting is dat we in 2021 alsnog de nodige verzoeken om ondersteuning vanwege Corona gaan ontvangen. Daarom zal in het raadsvoorstel over de resultaatbestemming jaarrekening 2020 worden voorgesteld om het nog niet benutte bedrag te storten in een egalisatie reserve “Ondersteuning Corona kosten”. Door deze middelen in een egalisatie reserve te storen kan het college snel acteren als er om ondersteuning wordt gevraagd en is de voortgang van de benutting eenduidig te monitoren en te verantwoorden.