Introductie op het programma en relevante trends en ontwikkelingen
Opsterland staat, net als veel andere gemeenten, voor grote uitdagingen in het sociaal domein. Vorig jaar is besloten een omvangrijk pakket van bezuinigingsvoorstellen in te voeren om de zorg voor de inwoners van Opsterland ook in de toekomst betaalbaar te houden.
Om de bezuinigingen te realiseren is ingezet op een transformatie van het sociaal domein. Daarbij ligt het accent op preventie, het voorkomen en verminderen van zwaardere zorg, het versterken van zelfredzaamheid en eigen kracht van de inwoners en ruimte voor eigen initiatieven van inwoners.
Wij zetten in op:
- lichte en algemene zorg waar mogelijk, complexe en gespecialiseerde zorg waar nodig;
- ondersteuning zo veel mogelijk dichtbij, op maat en passend bij de behoefte;
- vraag- en resultaatgericht;
- gericht op mogelijkheden, niet op onmogelijkheden.
Tevens wordt ingezet op het beter gebruikmaken van de voorliggende voorzieningen: hoe kan de zorg samen met de inzet van de dorpen en professionals dichter bij de mens worden gebracht, waardoor zwaardere zorg mogelijkerwijs voorkomen kan worden.
Landelijk gezien heeft tussen de 60% en 70% van de inwoners, die zich melden bij wijk- of gebiedsteams, financiële problemen. Werk kan helpen om het inkomen te verhogen, maar ook om meer structuur te ervaren, en kan bijdragen aan verbetering van de gezondheid. Om de transformatie verder vorm te geven moeten vervolgstappen gezet worden om de integrale dienstverlening aan inwoners op het gebied van werk, inkomen, (jeugd)zorg en ondersteuning verder te verbeteren, zodat de inwoners (nog) beter worden ondersteund.
Jeugd
Binnen de jeugdzorg wordt om de kosten te beheersen door de gemeente ingezet op:
- vergroten van de grip op instroom;
- vergroten van de invloed op intensiteit en duur van behandeltrajecten;
- vergroten van het kostenbewustzijn;
- toetsen van de ingezette zorg aan de financiële vergoeding;
- verbeteren van de inzet van de eigen hulpverlening door het gebiedsteam.
Het gebiedsteam ondersteunt kinderen en ouders bij lichte vragen over opvoeden en opgroeien tot het bieden van samenhangende zorg in de breedte. Kinderen zijn het meest geholpen wanneer de inzet in verbinding staat met het brede veld (integrale hulp, inzetten eigen mogelijkheden van ouders, en jongeren).
Het gebiedsteam is slechts verantwoordelijk voor circa 40% van de verwijzingen. 60% wordt verwezen via de huisarts, medisch specialist of GI (gecertificeerde instelling). Binnen het SDF zijn maatregelen ontwikkeld die meer grip bieden op het verlagen van de kosten, het beperken van directe verwijzingen en het vergroten van het aantal intensiteiten van zorg. Deze maatregelen worden meegenomen in de (voorbereiding op) het nieuwe inkoopmodel 2022 en de daarmee samenhangende brede evaluatie over SDF. Dit moet leiden tot beheersing van de kosten.
Daarnaast werkt het gebiedsteam van Opsterland aan een verdere versterking van de samenwerking met de huisartsen en de GI’s.
Voor Opsterland specifiek is het opvallend dat er relatief veel kosten zijn voor jeugdzorgtrajecten met verblijf. Van onze totale uitgaven ZIN (Zorg in Natura) ging in 2019 25% naar verblijf. Het Fries gemiddelde en het landelijke gemiddelde is aanzienlijk lager. Een diepgaandere analyse is nodig om een plan van aanpak op te kunnen stellen om de verblijfskosten -daar waar mogelijk- terug te dringen.
Er is in opdracht van het ministerie een onderzoek naar de noodzaak om structureel extra middelen beschikbaar te stellen voor de jeugdzorg verricht. Daaruit is gebleken dat deze noodzaak aanwezig is. Zowel in VNG als in P10-verband is en wordt gelobbyd voor die extra middelen.
WMO
Bij alle gebruikers van huishoudelijke hulp wordt een herindicatie uitgevoerd. Dit betekent dat er met 720 inwoners gesproken moet worden over de benodigde huishoudelijke hulp. Daarbij wordt gewerkt met het vastgestelde normenkader waarbij we uitgaan van een gemiddelde van 2,1 uur per week.
Het door het Rijk ingevoerde abonnementstarief in de WMO heeft een aanzuigende werking en leidt tot meer aanvragen en uiteindelijk tot hogere kosten. Er wordt op dit moment door het ministerie onderzoek gedaan naar de consequenties van de invoering van het abonnementstarief. Door alle partijen (VNG, steden en P10) wordt een lobby gevoerd voor compensatie van de extra kosten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief.